Programmeren moet worden opgenomen in het (basis)onderwijs. Om de kloof tussen onderwijs en ICT te verkleinen zouden docenten beter op de hoogte moeten zijn van de laatste ICT-ontwikkelingen. Dit zijn enkele conclusies uit een debat op de DHPA Techday. Dat meldt SIDN.
Op het event gingen onder meer PvdA Tweede Kamerlid Astrid Oosenbrug, General Manager bij Oxilion Sebastiaan Assink, socioloog en voorzitter van het Platform Onderwijs 2032 Paul Schnabel in discussie.
De belangrijkste conclusies uit het debat zijn dat programmeren onderdeel zou moeten zijn van het (basis)onderwijs, al dan niet als keuzevak. Verder is een sterkere verbinding tussen de ICT-sector en het onderwijs noodzakelijk, aangezien het huidige onderwijs achterloopt op het bedrijfsleven en niet goed aansluit op de praktijk. Ook zou bijscholing voor docenten in het ICT-onderwijs verplicht moeten worden om kennis actueel te houden. Tot slot zouden kinderen op de basisschool al in aanraking moeten komen met ICT en techniek, zodat zij later voor deze richting kunnen kiezen.
Astrid Oosenbrug, Tweede Kamerlid voor de PvdA, is van mening dat programmeren bij het onderwijs hoort. Oosenbrug benadrukt dat het echter wel een keuzevak zou moeten zijn. De ICT-sector ontwikkelt zich razendsnel, zeker de online sector. Onderwijs loopt hierdoor vaak achter op het bedrijfsleven. Sebastiaan Assink is dan ook van mening dat de verbinding tussen het onderwijs en de praktijk, zeker bij de hosters, veel sterker gemaakt moet worden. Ook stelt hij voor ICT-docenten verplicht stage te laten lopen bij hem of één van zijn collega’s.
De deelnemers stellen dat het beter opleiden van ICT-docenten kan helpen het gat tussen de ICT-sector en het bedrijfsleven te dichten. Vooral bijblijven bij de snelle ontwikkelingen in de sector is van groot belang, aangezien studenten anders verouderde kennis krijgen aangeleerd.
© Nationale Onderwijsgids