De christen-democraten zijn altijd tegenstander geweest van het nieuwe leenstelsel. De partij stelde destijds dat het hoger onderwijs hiermee minder toegankelijk zou worden, juist voor jongeren voor wie studeren niet vanzelfsprekend is. Volgens het CDA bevestigen de cijfers van het eerste jaar leenstelsel deze vrees. Zo daalde het aantal eerstejaarsstudenten met een beperking met 20 procent. Ook de doorstroom vanuit het mbo liep flink terug met een afname van 15 procent. Onder jongeren van wie de ouders niet hebben gestudeerd (‘eerstegeneratiestudenten’) waren ook 15 procent minder aanmeldingen.

Volgens minister Bussemaker is hier sprake van een ‘boeggolfeffect’. In de laatste jaren van de basisbeurs kozen meer jongeren ervoor te gaan studeren, in plaats van eerst een jaar reizen of werken, om nog van het oude systeem te kunnen profiteren. Meteen na de invoering van het leenstelsel daalde het aantal eerstejaars. Bussemaker verwacht dat het slechts om een tijdelijke dip gaat.

Het CDA vindt het leenstelsel in tegenspraak met de grondgedachte dat het het onderwijs gelijke kansen moet bieden voor iedereen. “Het vergroot de scheidslijn tussen hoger- en laagopgeleiden, juist in een tijd waarin het arbeidsmarktperspectief toch al een goede opleiding vereist’, aldus CDA-lid Michel Rog.

De herinvoering van de basisbeurs wil het CDA bekostigen door de ov-jaarkaart voor studenten af te schaffen. In plaats daarvan moet er een trajectkaart komen die alleen de reiskosten tussen woonplaats en studieplaats vergoedt. Voor masterstudenten blijft het leenstelsel in de plannen van het CDA wel gehandhaafd.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids