Dubbele gevoelens over regeringsplannen kinderopvang

De zeven verenigingen in de kinderopvang zijn blij dat het belang van kinderopvang wordt erkend in het regeerprogramma van kabinet Schoof. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen over de uitvoerbaarheid van een nieuw financieringssysteem en welke ouders hierdoor gedupeerd raken. Dit meldt Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) mede namens Brancheorganisatie Kinderopvang, Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK), Branche Vereniging Ondernemers Kinderopvang (BVOK), Stichting Nysa, Pedagogisch Professionals in de Kinderopvang (PPINK) en Stichting Voor Werkende Ouders. 

In het regeerprogramma staat dat de kinderopvangtoeslag per 2027 vervangen wordt door een nieuw financieringsstelsel. Alle werkende ouders krijgen een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding die de overheid rechtstreeks aan de kinderopvang betaalt. De kinderopvangorganisaties zijn blij dat er aandacht is voor een nieuw stelsel, maar hebben ook zorgen over de toekomst van kinderen van niet werkende ouders. “Brede toegankelijkheid van de kinderopvang voor alle kinderen, ook als hun ouders niet werken, heeft prioriteit.” Ze noemen het dan ook een gemiste kans dat het kabinet hier geen gehoor aan geeft.

Maximale uurtarief niet geïndexeerd

In 2026 wordt het maximale uurtarief voor de kinderopvangtoeslag niet geïndexeerd. De betaalbaarheid van de kinderopvang komt hierdoor juist voor de lagere inkomens onder druk te staan, waarschuwden de organisaties eerder al. Pas in 2027 komt er een inkomensafhankelijke vergoeding. Ouders hebben daar de komende jaren niets aan. De sector twijfelt ook aan de effecten voor de lage en middeninkomens nu het kabinet percentages heeft losgelaten.

Oproep: indexeer maximum uurprijs wél

“Wij, de 7 partijen in de kinderopvang, roepen het kabinet op om de plannen in nauwe samenwerking met de sector vorm te geven, rekening houdend met uitvoerbaarheid en de betaalbaarheid voor ouders. We verzoeken dringend de maximum uurprijs in 2026 wél te indexeren. Daarnaast is een goede fasering en monitoring van de impact van de stelselherziening essentieel. Net als een kritische blik op de effectiviteit.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Johanne Levinsky