Werken in een winkel, supermarkt of in de horeca is tijdens de zomermaanden het meest in trek onder scholieren en studenten. Dit zijn al jaren de meest voorkomende bijbanen. Dit met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In de maanden juli, augustus en september van 2014 begonnen 124 duizend scholieren en studenten aan een (vakantie)baan. Deze groep jongeren werkte voor de zomer nog niet. Dit komt overeen met 15 procent van alle scholieren en studenten met werk in het derde kwartaal. Nog eens 95 duizend 15- tot 25-jarigen hadden naast hun opleiding al een bijbaan en gingen in de zomermaanden langer werken (11 procent). Gemiddeld ging deze groep bijna twee keer zoveel uren per week draaien (van 12 naar 23 uur).
In de zomermaanden van 2014 werkten in totaal 857 duizend schoolgaande en studerende jongeren. Dit is ruim de helft van de 1,5 miljoenjongeren onder de 25 jaar die een opleiding volgen. De overgrote meerderheid van deze werkende scholieren en studenten (85 procent) had voor de zomer ook al een baan. Hun gemiddelde werkweek was 14 uur. De meesten werkten een vergelijkbaar aantal uren in beide perioden.
De laatste tien jaar schommelt het aandeel jongeren dat onderwijs volgt en een baan heeft tussen de 55 en de 60 procent, met een piek in 2008. Na aanvang van de crisis is dat percentage minder geworden. Handel, vervoer en horeca zijn de bedrijfstakken waarin de meeste jongeren die onderwijs volgen emplooi vinden. Bovenaan de top tien van meest voorkomende baantjes staat verkoopmedewerker in de detailhandel (13 procent), bijvoorbeeld in kledingzaken of telecomwinkels. Op plaats twee komt vakkenvuller (ruim 11 procent) en op plaats drie kelner of serveerster (bijna 9 procent).
© Nationale Onderwijsgids