De Universiteit Utrecht gaat op verzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO arme landen helpen met het maken van goedkope medicijnen. Het gaat om middelen waarvan het patent verlopen is. De Universiteit heeft daarvoor het Utrecht Centre of Excellence for Affordable Biotherapeutics opgericht. Vandaag ondertekenen de Universiteit van Utrecht en de WHO een overeenkomst. Dit meldt NOS.
Hoogleraar Farmaceutische Biotechnologie, Huub Schellekens, speelt een grote rol in het opgezette centrum. Hij kwam eind vorig jaar in het nieuws, omdat hij er met zijn studenten in was geslaagd om een duur medicijn tegen de ziekte van Pompe, een zeldzame erfelijke spierziekte, na te maken. Het medicijn dat nu op de markt is kost 400.000 tot 700.000 euro per patiënt per jaar. Het medicijn dat Schellekens heeft geproduceerd hoeft niet meer dan 3500 euro per patiënt per jaar te kosten.
Het eerste middel dat de Universiteit Utrecht zal maken is palivizumab, een duur medicijn tegen het Respiratoir Syncytieel virus. Dit is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen. Het virus veroorzaakt infecties aan de luchtwegen. Door het virus zijn er wereldwijd elk jaar ongeveer 200.000 sterfgevallen onder kinderen jonger dan vijf jaar. Reden dat de universiteit en de WHO dit middel gaan maken, is dat dit middel in arme landen voor veruit de meeste patiënten te duur is. Het patent van het middel verloopt dit jaar.
© Nationale Onderwijsgids
