Vorige week maakte minister Bussemaker van Onderwijs de stand van zaken rond het rekenonderwijs en de verplichte rekentoets bekend. In grote lijnen kan de MBO Raad zich vinden in de brief van de minister en het bijgevoegde rapport van de commissie Steur. De Raad is echter niet blij met het voornemen van de minister om het referentieniveau deels te verlagen, zo meldt de Raad.
De minister stelt voor om de rekentoets en het vereiste niveau aan te passen voor leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg vmbo (vmbo-bb) en mbo-2. Uit de praktijk zou blijken dat het huidige referentieniveau voor veel leerlingen van met name deze onderwijsniveaus te hoog gegrepen is. Om schooluitval te voorkomen, wil de bewindsvrouwe daarom de verplichte toets voor deze groep leerlingen makkelijker maken. In plaats van niveau 2F wordt nu 2A als minimale eis gesteld.
De MBO Raad is niet gelukkig met dit voorstel. “De norm van 2F is destijds helder beschreven en vastgesteld als maatschappelijke ondergrens, namelijk datgene wat je echt nodig hebt om goed te kunnen functioneren in opleiding en maatschappij”, schrijft de raad op zijn website. De sectororganisatie vindt het “jammer” dat deze duidelijke ondergrens nu wordt losgelaten en vervangen door een “vaag 2A”. De Raad had liever gezien dat de minister had gewacht met het aanpassen van de eisen. Pas wanneer de toets gaat meetellen voor het diploma zal een goed beeld ontstaan van het echte rekenniveau van verschillende groepen, aldus de organisatie.
De Raad vraagt zich af of het verlagen van de eisen wel een oplossing is voor het probleem van zwak presterende leerlingen in rekenen. Als de minister vasthoudt aan dit plan, stelt de Raad “onder nadrukkelijk protest” voor om het rekenniveau dat gehanteerd wordt op vmbo-bb door te trekken naar de entreeopleidingen het mbo niveau-2. Dit omdat het vervolgonderwijs afhankelijk is van het onderwijs uit het voortraject en een onderhoudsplicht heeft.
© Nationale Onderwijsgids