Leerlingen die net als hun ouders buiten Nederland geboren zijn, de zogeheten nieuwkomers, lopen vaker vertraging op in hun schoolloopbaan dan niet-nieuwkomers. Dit geldt vooral voor leerlingen die op latere leeftijd in Nederland arriveren. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs, dat opgenomen is in de Staat van het Onderwijs, en waarover nu ook een factsheet gepubliceerd is. Dat meldt de Onderwijsinspectie.
De Inspectie van het Onderwijs heeft in beeld gebracht hoe de schoolloopbanen van nieuwkomers verlopen. Uit het onderzoek blijkt dat de achtergronden van nieuwkomers sterk verschillen, bijvoorbeeld in reden van immigratie en leeftijd bij aankomst.
Veel leerlingen weten in het voortgezet onderwijs relatief vaak op te stromen, en een diploma te halen boven het niveau van het basisschooladvies. Het merendeel van de nieuwkomers studeert vervolgens op niveau verder.
Dubbel risico op achterstanden
Een deel van de nieuwkomers heeft echter mogelijk een dubbel risico op achterstanden in het onderwijs: door anderstaligheid én doordat hun ouders vanwege hun lagere opleidingsniveau minder steun kunnen geven of minder goed de weg kunnen vinden in het onderwijssysteem. Een langdurige gerichte aanpak bij deze leerlingen zou hun kansen mogelijk kunnen verhogen.
Ook bij de grote groep Oekraïense kinderen en jongeren die nu naar Nederland is gekomen, is een dergelijke langdurig en gerichte aanpak van groot belang.
Verbetering van de continuïteit
De inspectie besteedt in haar stelseltoezicht bijzondere aandacht aan de schoolloopbanen van leerlingen en de aansluiting tussen onderwijssectoren. Dit onderzoek en het tegelijkertijd verschenen onderzoek Schoolloopbanen van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften maken daar deel van uit. De inspectie roept de verschillende partijen, zoals leraren, directeuren en bestuurders, op om te overwegen of ze kunnen bijdragen aan een verbetering van de continuïteit van de schoolloopbanen.
Door: Nationale Onderwijsgids