Op 10 april, internationale broers- en zussendag, presenteert het Nederlands Jeugdinstituut de resultaten van een onderzoek naar de ondersteuningsbehoeften van broers en zussen ('brussen') van zorgkinderen. Uit interviews blijkt dat het opgroeien met een broer of een zus met een langdurige ziekte, beperking en/of stoornis een enorme impact heeft. Dit meldt het Nederlands Jeugdinstituut.
Oudere brussen vragen om een toekomstplan: zij krijgen straks, naast de zorg voor hun bejaarde ouders en vaak hun eigen opgroeiende kinderen, de zorgverantwoordelijkheid voor hun gehandicapte of zieke broer of zus. Zij worden hier nu nauwelijks op voorbereid. Jonge brussen voelen zich geïsoleerd en eenzaam. Opgroeiende brussen bevinden zich in niemandsland: ze zijn overal, maar worden in beleid en praktijk nog nauwelijks gezien.
Het tweede deel van de 'QuickScan naar de ondersteuningsbehoeften van zorgintensieve gezinnen' gaat uitgebreid in op de impact van het brus-zijn en de noodzaak tot goede ondersteuning ten opzichte van het huidige aanbod. Een brus van 49 jaar vertelt: "Ik mis nog dagelijks de aandacht van mijn ouders voor mij. Er is veel tijd nodig voor mijn gehandicapte broer en als kind voelde ik me daardoor het vijfde wiel. Dat voelde, en voelt nog steeds, oneerlijk." Een 21-jarig brus: "Je bent gewend dat je ouders verantwoordelijk zijn. Ik heb geen idee hoe het straks moet. Met de zorg zelf, en al die bureaucratie rond het regelen van financiën en zorgaanvragen."
© Nationale Onderwijsgids