In de periode tussen de zomervakantie en de herfstvakantie was er bij scholen en instellingen grote zorg over de voortdurende belasting van leraren. Als gevolg daarvan kwamen de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs in gevaar. Er was daardoor ook aanhoudende zorg over oplopende en mogelijk blijvende leerachterstanden en het risico op groeiende kansenongelijkheid voor leerlingen en studenten. De situatie was volgens schoolleiders en bestuurders precairder dan vlak voor de zomervakantie. Dit blijkt uit de resultaten van een derde afname van het monitoronderzoek naar de effecten van COVID-19 op het onderwijs. Dit meldt de Inspectie van het Onderwijs.
NOG
Inspectie: zorgen over continuïteit van onderwijs en over leerachterstanden
-Leerlingen en studenten in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs werden extra hard getroffen door de beperkende maatregelen rondom COVID-19, vanwege de praktische aard van het onderwijs. Het gebrek aan fysiek onderwijs en de belemmeringen in de beroepspraktijkvorming leiden ertoe dat mbo-studenten steeds minder kans krijgen zich volwaardig te ontwikkelen en voor te bereiden op de arbeidsmarkt.
Tijdens de onderzoeksperiode liep de werkdruk opnieuw fors op en leidden personele problemen ertoe dat op veel scholen groepen leerlingen opnieuw geconfronteerd werden met (gedeeltelijk) afstandsonderwijs of lesuitval. Er leefden daarom zorgen over oplopende en mogelijk blijvende leerachterstanden en het risico op groeiende kansenongelijkheid.
Ondanks grote inspanningen om het fysieke onderwijs door te laten gaan, liepen veel scholen en instellingen tegen hun grenzen aan. In het po en vo voelde ongeveer een kwart van de scholen zich genoodzaakt om groepen leerlingen naar huis te sturen. In het (voortgezet) speciaal onderwijs betrof dit zo’n 40 procent van de scholen en in het mbo zelfs ruim 80 procent van de instellingen. In sommige gevallen gingen de scholen tijdelijk volledig dicht. In het hoger onderwijs kwam het gedeelte fysieke onderwijs over de gehele periode van zomer- tot herfstvakantie veelal niet boven de 30 procent uit.
Ruwweg een op de drie ondervraagden in het primair onderwijs gaf aan zich zorgen te maken over (potentieel) blijvende achterstanden bij leerlingen. Bovendien leefden er bij circa een op de vijf po-scholen zorgen over een toename in kansenongelijkheid tussen leerlingen, zoals die ook in het voorjaar tijdens de volledige schoolsluiting zichtbaar werd.
Ook het aantal ondervraagde vo-scholen dat een achterstand zag bij de leerlingen lag na de zomervakantie hoger dan voor de zomervakantie (rond 85 procent van de vmbo-, havo- en vwo-afdelingen zag gemiddeld genomen achterstanden).
In het mbo en hbo gaven ondervraagden aan dat het opdoen van te weinig praktijkervaring voor steeds meer studenten een knelpunt in de opleiding is.
Klik hier voor de onderzoeksresultaten en highlights per sector.
Door: Nationale Onderwijsgids