Logo_voetbal

Amateur voetbalverenigingen zijn kwetsbaar voor (criminele) ondermijning. De inmenging van bijvoorbeeld een grote sponsor kan ondermijnend werken als die bepaalde eisen stelt, of als de club te afhankelijk is van die ene sponsor. Zodra er veel geld mee gemoeid is, gelegenheidsspelers worden aangetrokken en de sponsor grote prestaties van met name het eerste elftal verwacht, is dat niet goed voor een club.

 

In het onderzoeksrapport Een sluipend proces beschrijven onderzoekers van de Universiteit Utrecht het ethische klimaat waarin dit kan ontstaan. Tegenstand bieden aan ondermijning is niet eenvoudig, juist omdat deze geleidelijk ontstaat, en ook moeilijk strafbaar is. Ineens blijkt een vereniging dan soms te ver gegaan. Schaamte over genomen besluiten en soms de vrees voor een faillissement of bezoek van de FIOD kunnen de problemen dan verergeren. Toch kunnen clubs, KNVB en gemeenten wel degelijk iets doen en de weerbaarheid van verenigingen tegen ondermijning vergroten, aldus de onderzoekers.

We hebben een verkennend onderzoek gedaan, en geven een beeld van het zogenaamde ‘permissief ethisch klimaat’ voor ondermijnende activiteiten in voetbalverenigingen, zegt onderzoeker Inge Claringbould. Wat maakt verenigingen meer of minder kwetsbaar voor ondermijning van - grote en soms criminele - sponsoren? Daarin spelen bijvoorbeeld schimmige en contante betalingen een belangrijke rol, in combinatie met een sterke gerichtheid op promotie en prestaties van een eerste team. 

In veel verenigingen heerst ontkenning over de mogelijke consequenties van dergelijke betalingen of de prestatiegerichtheid, namelijk dat het hen kwetsbaar maakt voor ondermijning. Die betalingen worden eerder normaal gevonden, en er bestaat een zwijgcultuur over de beloning van spelers.

Afhankelijkheid van sponsor kan democratie in vereniging ondermijnen

Maar het gaat ook verder, legt Claringbould uit: Verenigingen kunnen zo sluipenderwijs in een onomkeerbaar proces terechtkomen, waarin een grote (criminele) sponsor veel zeggenschap kan krijgen in een vereniging, en waarbij de afhankelijkheid van de vereniging van deze sponsor zodanig toeneemt, dat het de democratie in de vereniging ondermijnt. De sponsor kan eisen stellen, zelf in het bestuur plaatsnemen of bestuursleden aandragen en daarmee een sterk stempel op de vereniging drukken, soms met een crimineel karakter.

Bovendien brengt het een vereniging in een zeer kwetsbare positie omdat die haar financiële verplichtingen niet meer kan waarmaken zonder die sponsor. Ook binnen de club kan het leiden tot discussie, omdat er meer spelers van buiten komen, die soms weer vertrekken (‘clubhoppen’) als ze elders beter kunnen verdienen. Ze binden zich dus niet aan de club. Daarnaast kan dat ook het een doorstroom van de jeugd in de weg zitten, wanneer er relatief veel geld naar het eerste team gaat en minder naar de ontwikkeling van de eigen jeugd.

Kwetsbare instellingen

In de afgelopen decennia zijn amateurvoetbalverenigingen hybride organisaties geworden. Dat betekent dat zij, naast de contributie van leden en ondersteuning met publiek geld van de overheid ook steeds meer sponsorgeld nodig hebben voor hun voortbestaan. Ze vervullen een maatschappelijke rol in dorpen en wijken in steden; zorgen voor beweging en activiteiten, voor gezondheid en verbinding tussen bewoners. Tegelijkertijd maken ze kosten, waar inkomsten tegenover moeten staan.

Niet alle amateurvoetbalclubs zijn kwetsbaar, en niet alle grote sponsoren vertonen ondermijnend gedrag

Sponsoring is op zichzelf een prima oplossing, zegt Claringbould. Wanneer je als club kiest voor meerdere sponsoren met een min of meer gelijkwaardige bijdrage is dat natuurlijk prima. En het is dus ook niet zo dat alle amateurvoetbalclubs kwetsbaar zijn, of dat alle grote sponsoren ondermijnend gedrag vertonen, laat dat duidelijk zijn. Maar als een vereniging een hele grote sponsor heeft met minder goede bedoelingen, worden ze daar afhankelijk van en zeker wanneer er met die sponsoring veel geld gemoeid is en de club vervolgens zeer prestatiegericht moet zijn.

Het punt is dat ondermijning, of die nu crimineel van aard is of niet, een sluipend proces is. Ineens realiseert een bestuur zich dat het zich mee heeft laten slepen, dat het uit de hand is gelopen, in sportieve, sociale of financiële zin. Meestal vindt men het dan lastig om daarover de KNVB of een gemeente te benaderen, omdat men dan moet toegeven ‘fouten’ gemaakt te hebben. En de vereniging loopt soms grote risico’s.

Soms is het aanbod is te mooi om waar te zijn. En als je dat als clubbestuurder denkt, dan weet je eigenlijk al dat het verdacht is.

Inge Claringbould

Soms is het aanbod is te mooi om waar te zijn. En als je dat als clubbestuurder denkt, dan weet je eigenlijk al dat het verdacht is, zegt Claringbould. Er gaat soms echt heel veel geld om in tweede- of derdedivisieclubs. Wat je vaak ziet is dat er topspelers worden aangetrokken, en tegen zeer goede betaling ook. Maar ik heb me er, als buitenstaander in het voetbal, toch over verbaasd wat je soms ziet. Er zijn voetballers die 1500 euro krijgen voor die ene wedstrijd en nog wat training in de week en daarvan leven. Sommige studenten betalen er hun studie mee – dus van, met alle respect, een potje voetbal in de week.

En er wordt ook gesjoemeld met vergoedingen, ondanks regelgeving vanuit de KNVB: De KNVB heeft een aantal regels opgesteld voor vergoedingen, bijvoorbeeld voor de vrijwilligersvergoeding, die niet meer dan 180 euro mag zijn. Maar wat als er vier leden van een gezin lid van de vereniging zijn? Of gezegd wordt dat er twee keer per week gereisd moet worden voor de club? Dat wordt niet of nauwelijks gecontroleerd. En als er ter plekke enveloppen met geld worden uitgedeeld, ziet de bond dat ook niet. Er zijn allerlei schimmige constructies mogelijk. Het is een voedingsbodem voor witwassen.

Loyaliteit, groepsdruk en zwijgcultuur

De bestuursleden, vrijwilligers en leden van sportverenigingen worden doorgaans geworven en gesocialiseerd door bestaande leden. Dit resulteert in een relatief homogeen sociaal netwerk, met een sterke interne loyaliteit en groepsdruk, en een relatief autonome positie en weinig extern toezicht. Tegelijkertijd zorgt precies dat ervoor dat sportverenigingen een voor de samenleving verborgen cultuur kunnen ontwikkelen, waardoor ze moeilijk te controleren, te corrigeren, of te veranderen zijn.

Het was voor de onderzoekers dan ook niet eenvoudig om respondenten te vinden. Er is sprake van een zwijgcultuur. Inge Claringbould daarover: Het was moeilijk om mensen te vinden die met ons als onderzoekers wilden spreken. Soms wilden ze het verleden niet opnieuw ‘oprakelen’, soms is er sprake van angst voor bedreigingen, of zelfs bezoek van de belastingdienst of de FIOD.

Toen het ons dan toch gelukt was om met mensen te spreken, wilden ze vaak niets zeggen over verdachte of criminele transacties. En dan waren er nog de bestuurders, die zich eigenlijk schamen vanwege de ‘fouten’ die ze hebben gemaakt, en de problemen waarin ze zitten, waardoor ze dus niet openlijk over de ondermijning wilden praten.  

Toch spraken de onderzoekers uiteindelijk met een dertigtal betrokkenen over hun ervaringen. En uit die gesprekken kwamen al snel de zich herhalende patronen naar voren die inzicht gaven in de kwetsbaarheid van de amateurvoetbal verenigingen, en in het sluipende proces van ondermijning.

Conclusie: verenigingen moeten hun weerbaarheid vergroten

Criminele ondermijning van amateurvoetbalclubs is een probleem dat zich niet gemakkelijk laat temmen op basis van één, of enkele simpele oplossingen. Het is een proces dat aandacht vereist voor verhoudingen tussen alle betrokkenen. Er zijn ook niet per se schuldigen aan te wijzen, zoals blijkt uit de aard van het sluipende proces. Oplossingen moet dus vooral gezicht worden in de richting van het voorkomen van risico’s en het trainen van weerbaarheid tegen pogingen tot ondermijning, aldus de onderzoekers.

Meer aandacht voor organisatiecultuur en de sociale context van verenigingen

Naast de mogelijkheden die verenigingen zelf hebben om interventies te plegen, blijkt dat de mogelijkheden van de KNVB en gemeentes nog onderbenut blijven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de rol van de gemeente, die horecavergunningen verlenen en in veel gevallen ook eigenaar zijn van de accommodaties – waaraan zij dus voorwaarden kunnen stellen. Of aan de rol van de KNVB ten aanzien van het signaleren van ongeregeldheden. De KNVB zou bijvoorbeeld bij een vereniging kunnen informeren wat de achtergrond is van bepaalde signalen die zij over de vereniging ontvangen (bijvoorbeeld over de onverwacht sterke ontwikkeling en promotie van het eerste team) en ze zouden de financiële handel en wandel van de club nadrukkelijker en structureler kunnen monitoren als zich binnen de club ontwikkelingen voordoen die passen bij het patroon van criminele inmenging.

Verder is het zaak op prestaties gerichte sportclubs meer bewust te maken van hun kwetsbaarheid voor criminele beïnvloeding en hoe zij daar in morele zin betere keuzes in kunnen maken. Dat is nog weinig ontwikkeld, constateren de onderzoekers. Het is belangrijk dat bonden, koepelorganisaties en gemeenten aandacht besteden aan de organisatiecultuur en de sociale context (zoals bewustwording en binding) van verenigingen. Daardoor kunnen signalen eerder opgepikt worden en kan de weerbaarheid van verenigingen tegen ondermijningspraktijken worden vergroot.

Onderzoeksteam

Inge Claringbould, met medewerking van: Maarten van Bottenburg, Sietse Brandsma, Dominique Brommers, Ineke Deelen, Frank van Eekeren, Mariette van den Hoven, Gerald Mollenhorst, Freek Schuurman.

 

Lees verder