Normal_5450

Ook dit jaar is de instroom in de exacte studierichtingen in het hoger onderwijs gestegen. Ten opzichte van het jaar 2000 schrijven nu 32% meer studenten zich in bij deze opleidingen. Het aantal eerstejaars in de bètatechnische studies is gestegen van bijna 26 duizend in 2000 tot bijna 34 duizend in september vorig jaar.

Voor het tweede jaar op rij stijgt daarmee de instroom in bètatechniek harder dan de instroom in het hele hoger onderwijs. In vergelijking met vorig jaar stijgt de belangstelling voor bètatechnische studies met 1,5% terwijl de instroom in alle andere niet-exacte studies juist met bijna 1% daalde.

Na een jarenlange dalende trend is dit een mooi resultaat. Groei in de bètatechnische studies is nodig, wil Nederland er in slagen internationaal uit te blinken in de negen economische topsectoren en bij de top 5 kenniseconomieën van de wereld te behoren.

Geen gelopen race
Wel is de groei in het huidige collegejaar minder groot dan eerdere jaren en lijkt er sprake te zijn van een stagnatie. Zo steeg de instroom in technische opleidingen op de hogescholen maar met 0,6% ten opzichte van het vorige collegejaar.

Op de 3 Technische Universiteiten daalde na jaren van groei de instroom ten opzichte van 2009 met 6%. De overige universiteiten behouden samen een groei van 7,4% ten opzichte van het vorige collegejaar.

Daarnaast groeien de traditionele exacte studies (monodisciplinaire) veel minder hard dan de nieuwere, zogenaamde snijvlakstudies. Uit de meest recente cijfers blijkt bijvoorbeeld dat de instroom in studies als natuurkunde en scheikunde zelfs afneemt, met bijna 3% ten opzichte van de instroom van vorig jaar.

De daling van de instroom bij de Technische Universiteiten en traditionele exacte studies als natuur- en scheikunde is een verontrustende ontwikkeling. De afgelopen jaren is juist extra geïnvesteerd in het aantrekkelijker maken van deze opleidingen.

Een grote vijver
Er is de laatste jaren een sterke groei van leerlingen in de natuurprofielen in het voortgezet onderwijs. Waren dit in 2000 nog maar 50.770 leerlingen, in 2010 is dit aantal meer dan verdubbeld naar 105.292 leerlingen.

Dit komt vooral door de groei van het aantal deelnemende meisjes in deze profielen en een forse groei op de havo. Op dit moment kiest meer dan helft van de leerlingen op het vwo en ruim één op de drie leerlingen op de havo voor een natuurprofiel.

Echter, een groot deel van deze leerlingen stroomt nog niet door naar een bètatechnische vervolgopleiding. Dit betekent dat het hoger onderwijs de komende jaren dit potentieel nog veel beter moet weten te benutten.