Normal_6098

De Nederlandse universiteiten en hogescholen in hun onderwijsaanbod met handen en voeten gebonden aan de overheid, wat hun positie in het Europese onderwijsveld bemoeilijkt. Ruud Louw bepleit in zijn proefschrift Het Nederlandse Hoger Onderwijsrecht meer ruimte voor de instellingen, zo meldt de Universiteit Leiden.

Het Nederlands hoger onderwijsrecht bepaalt de relatie tussen de hoger onderwijsinstellingen en de overheid. In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) zijn de bevoegdheden aan beide kanten vastgelegd.

Mr. Ruud Louw stelt in zijn proefschrift Het Nederlands Hoger Onderwijsrecht dat de huidige wet niet voldoet. Hij kent de praktijk van beide kanten. Na een carrière bij het ministerie van Onderwijs stapte hij over naar de universiteit Leiden. Daar was hij tot 2009 onder meer algemeen directeur en Secretaris van het College van Bestuur.

Louw stelt dat de Nederlandse universiteiten een veel grotere vrijheid op onderwijsgebied nodig hebben om effectief te kunnen concurreren met Europese instellingen. `Nu zijn ze met handen en voeten gebonden aan de overheid.'

Die afhankelijkheid uit zich bijvoorbeeld in de situatie rondom de instelling van nieuwe opleidingen, waarvoor de instemming van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en de minister van Onderwijs nodig is.

Louw: `Aanpassingen in het onderwijsaanbod zijn dus onderworpen aan allerlei bureaucratische procedures.' Hij memoreert fijntjes dat de huidige regels niet het schandaal rondom hogeschool InHolland hebben kunnen voorkomen. Daar bleek een aantal opleidingen, hoewel geaccrediteerd door de NVAO, niet aan de kwaliteitseisen te voldoen.

Accreditatie en domeinen
Louw stelt twee veranderingen voor. Ten eerste moet de accreditatie niet meer per opleiding plaatsvinden, maar per instelling. `Hiermee worden visitatie en accreditatie ontkoppeld. Er komt dan meer ruimte voor discussie over datgene waarom het echt gaat: kwaliteit en eventuele verbetering daarvan. De huidige situatie bevordert defensief gedrag bij docenten en visitatiecommissies. Verlies van accreditatie leidt immers tot verlies van bekostiging en het recht om graden te verlenen.'

Daarnaast bepleit Louw om de bemoeienis van de overheid naar het hogere niveau van de zoegenoemde domeinen te tillen. Een instelling krijgt dan bij accreditatie verschillende domeinen toegewezen, zoals Westerse talen en culturen, historische wetenschappen, economie. Binnen die domeinen heeft de onderwijsinstelling de vrijheid om nieuwe opleidingen te beginnen, of bestaande opleidingen te veranderen.