GRONINGEN – Vanwege de afwezigheid van een eigen universiteit in de provincie krijgen kinderen in Zeeland en Friesland lang niet de opleiding aangeboden die ze aankunnen, zo meldt het Reformatorisch Dagblad. Deze leerlingen zouden te ver moeten reizen om het hoogste onderwijs in Nederland te kunnen volgen.
Zo luidt de conclusie van dr. Hester de Boer van het Instituut voor Onderzoek van Onderwijs van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij deed onderzoek naar de schoolprestaties en de intelligentie van ruim 10.000 middelbare scholieren. Daaruit is gebleken dat kinderen uit de provincies Friesland, Drenthe, Flevoland en Zeeland wat intelligentie betreft niet onder deden voor kinderen uit de overige Nederlandse provincies, maar dat gold wel voor de schoolprestaties.
Verder bleek dat ouders in Friesland en Zeeland minder ambitieus waren met betrekking tot de schoolkeuze van hun kind. In Flevoland en Drenthe waren ouders net zo ambitieus als ouders in provincies met een universiteit. Dat is te danken aan de goede bereikbaarheid van omliggende universiteitssteden.
De Boer constateert bovendien een duidelijk verband tussen de lagere ambities van de ouders en de lagere prestaties van Friese (op taalgebied) en Zeeuwse (rekenen) kinderen. „De conclusie is dat het talent van leerlingen in provincies zonder universiteit niet even goed benut wordt als dat van leerlingen in provincies met een universiteit.”
© Nationale Onderwijsgids / Martijn van Noppen