Van de leraren in het primair onderwijs is 50 procent (zeer) tevreden over de fysieke werkomgeving. Voor de leraren in het voortgezet onderwijs geldt dat voor 44 procent. Leraren zijn ontevreden over de klimaatbeheersing, thuiswerkvoorzieningen en het grote gebrek aan werkruimtes buiten de lessen om.

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Geef ze de ruimte! De fysieke werkomgeving in het onderwijs; een onderzoek onder medewerkers in het po en vo' van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) uit Den Haag. Onderzocht is welke fysieke faciliteiten onderwijspersoneel belangrijk vindt en hoe het deze faciliteiten beoordeelt.

Werktevredenheid en fysieke werkomgeving
Tevredenheid en werkplezier van leraren wordt deels bepaald door de fysieke werkomgeving. In een goede werkomgeving is het simpelweg prettiger en beter werken. Voorbeelden zijn goede (regelbare) klimaatbeheersing, de aanwezigheid van (stille) werkruimten voor buiten de lessen, adequate ict- en thuiswerkvoorzieningen en faciliteiten die direct aansluiten op het gehanteerde onderwijsconcept.

Invloed
Gemiddeld 89 procent van de leraren vindt dat de faciliteiten van invloed zijn op het werkplezier. Ook vindt 83 procent dat ze bijdragen aan de onderwijskwaliteit. Voor zes procent van de leraren in het primair onderwijs en twaalf procent van die in het voortgezet onderwijs is de kwaliteit van de fysieke werkomgeving mede een reden geweest zijn om naar een andere school te gaan. Inspraakmogelijkheden van medewerkers voor de fysieke faciliteiten hebben een positieve invloed op de arbeidssatisfactie en satisfactie met de fysieke faciliteiten. Volgens het merendeel van de medewerkers in het primair en voortgezet onderwijs zijn deze inspraakmogelijkheden matig tot slecht.

Bron: SBO