Over een week mogen Nederlanders naar de stembus om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. Onderwijs vormt voor veel partijen een speerpunt tijdens de campagnes. Zeven van de elf partijen willen meer investeren in het onderwijs. De overige vier willen bezuinigen, maar houden de schade beperkt.

Het Centraal Planbureau (CPB) liet onlangs bij de doorberekening van de verkiezingsprogramma's weten dat extra geld in onderwijs steken loont. Vooral op de lange termijn hebben hogere onderwijsuitgaven een positief effect op de economische groei.

De vier partijen die het meeste willen investeren zijn D66 (2,2 miljard euro), GroenLinks (1,7 miljard euro), PvdA (1 miljard euro) en VVD (0,7 miljard euro). Aan de hand van de netto investeringen zou D66 zich de 'onderwijskampioen' mogen noemen.

Het CPB rekende ook de effectiviteit van de aangekondigde investeringen door en daaruit bleek dat niet D66, maar de PvdA het meest efficiënt het geld wil uitgeven. Ook GroenLinks en de VVD halen D66 in op efficiency. Volgens het CPB zijn met name de prestatiebeloning voor leraren, meerjarige masters in het hoger onderwijs, de aanpak van voortijdig schoolverlaters en de scholing van leraren maatregelen die een positief effect sorteren.

Het CPB liet wel weten dat niet alle onderwijsuitgaven in termen van economisch rendement zijn te vertalen. Daarbij zijn de resultaten pas op zeer lange termijn merkbaar. Pas in 2070 zouden de investeringen zich uitbetalen.

De doorstroombonus die D66 bepleit is bijvoorbeeld niet meegenomen in de berekeningen van het CPB. Die bonus moet ervoor zorgen dat meer leerlingen uit het v-mbo doorstromen naar het mbo.

Positief voor het onderwijs is in ieder geval de consensus die er sinds Prinsjesdag 2009 bestaat binnen de politiek om het onderwijs te ontzien. Zo nam de Tweede Kamer een motie van PvdA-fractievoorzitterMariëtte Hamer aan, waarin de ambitie wordt uitgesproken dat Nederland in de wereldwijde topvijf moet komen van landen met kwalitatief het beste onderwijs.

Bron: Volkskrant