(Novum) - Scholen in het zuiden van Thailand worden in brand gestoken en leerkrachten worden vermoord, deels omdat militairen de scholen gebruiken als militaire bases. Hierdoor veranderen de schoolgebouwen in doelwitten voor islamitische opstandelingen. Dat blijkt uit een rapport van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) dat dinsdag werd vrijgegeven.
Sommige docenten beschermen zichzelf door wapens te dragen en soms krijgen ze zelfs gratis munitie van de lokale autoriteiten. HRW heeft de Thaise regering opgeroepen het leger te verbieden om scholen te bezetten. Volgens de organisatie veroorzaakt de bezetting door de militairen een 'enorme verstoring' voor het onderwijs van de kinderen en worden de levens van leerlingen erdoor in gevaar gebracht.
Het geweld van islamitische opstandelingen laaide in 2004 op. Inmiddels zijn er in de zuidelijke provincies van Thailand al 4200 mensen om het leven gekomen. De drie provincies waar het om gaat, Yala, Pattani en Narathiwat, zijn de enige provincies waar een meerderheid van de bevolking bestaat uit moslims. De rest van Thailand is overwegend boeddhistisch. In totaal werden er 327 scholen in brand gestoken en kostte het geweld aan 135 leerkrachten het leven, aldus HRW.
"De praktijk van de opstandelingen om leraren dood te schieten en scholen in brand te steken laat een ongelofelijke verdorvenheid zien", aldus Bede Sheppard, een onderzoeker van HRW. "Het is wreed en immoreel en berooft kinderen van hun opleiding en hun toekomst."
Leerkrachten op openbare scholen worden door de opstandelingen gezien als handlangers van de regering die de boeddhistische cultuur willen opleggen door middel van het schoolsysteem. Zij zijn net als militairen, ambtenaren en lokale bestuurders doelwit van de militanten. "Als je onderwijzer bent in het zuiden van Thailand betekent dat eigenlijk dat je je leven op het spel zet", aldus Sheppard.
Leerkrachten kregen al militaire escortes van en naar hun school, maar na een aanslag eerder deze maand hebben zij gevraagd om 24-uurs bescherming. Op 7 september werden een man en een vrouw, allebei docent, doodgeschoten terwijl ze op weg waren naar de markt. Vanwege de dubbele moord ging een aantal scholen een paar dagen dicht.
Leerlingen die door de onderzoekers van HRW zijn geïnterviewd zeiden bang te zijn dat 'de aanwezigheid van veiligheidstroepen een aanslag door de opstandelingen uitlokt waarbij leerlingen of docenten tussen de twee kampen in komen te staan'.
De opstandelingen in het zuiden strijden, naar wordt aangenomen, voor een onafhankelijke islamitische staat. Het geweld, waaronder bomaanslagen en schietpartijen, heeft tot doel de boeddistische inwoners van het gebied bang te maken en hen te verdrijven.