Jongeren die van hun ouders niet mogen kijken naar films die niet geschikt zijn voor hun leeftijd hebben een kleinere kans dat zij beginnen met roken. Dat blijkt uit onderzoek van Rebecca de Leeuw en haar collega's van de Radboud Universiteit Nijmegen in samenwerking met de Dartmouth Medical School in de Verenigde Staten.
Het onderzoek is uitgevoerd in de Verenigde Staten, waarbij 6522 jongeren in de leeftijd van 10 tot 14 jaar gedurende een periode van twee jaar zijn gevolgd. Elke acht maanden werden zij telefonisch geïnterviewd. Daarbij werd hen steeds een aantal vragen gesteld om hun filmkijkgedrag, rookgedrag, opvoeding en persoonlijke kenmerken (zoals spanning zoeken) in kaart te brengen.
Roken in films wordt zelden in verband gebracht met de mogelijke negatieve gezondheidsrisico's. Sterker nog, vaak wordt roken juist in een positief licht geplaatst en krijgt het zelfs iets stoers of aantrekkelijks. Al eerder is door prof. dr. James Sargent en zijn collega's van de Dartmouth Medical School aangetoond dat jongeren die regelmatig films kijken waarin auteurs roken, een grotere kans hebben om zelf ook te gaan roken.
Uit dit nieuwe onderzoek blijkt dat kinderen waarvan de ouders hen verbieden naar deze films te kijken minder snel gingen roken en minder snel geneigd waren om een hogere mate van spanning zoeken (sensation seeking) te ontwikkelen. Dit spanning zoeken is ook een risico voor het beginnen met roken.
Overigens bleek dat jongeren die hoog scoren op spanning zoeken een grotere kans hadden dat hun ouders minder streng werden over de beperkingen die zij opleggen ten aanzien van het kijken van deze films.
Opvallend was dat slechts een derde van de Amerikaanse jongeren aangaf dat ze een volledig verbod hadden op het kijken van deze films.
De Leeuw: 'De kans is groot dat deze uitkomsten ook opgaan voor Nederland. Onderzoek in Duitsland heeft ook al gewezen op een beschermend effect van ouderlijke beperkingen op FSK-16 films (films die door de Freiwillige Selbstkontrolle der Filmwirtschaft geschikt worden bevonden voor 16 jaar en ouder). Dergelijke films worden in Nederland waarschijnlijk door de Kijkwijzer geclassificeerd als "Let op met kinderen tot 16 jaar.'
Volgens de Leeuw zijn de uitkomsten van dit onderzoek belangrijk voor preventie: 'Slechts een klein deel van de ouders verbiedt het kijken van films die ongeschikt zijn voor hun kinderen. Velen van hen hebben waarschijnlijk geen idee van de invloed die dergelijke films kunnen hebben op hun kinderen. Naast bewustwording is het van belang dat ouders worden ondersteund in hoe ze het kijken van dit type films door hun minderjarige kinderen beperken.'
Maar, het is niet alleen een verantwoordelijkheid van ouders. Volgens de Leeuw zouden bioscopen en videotheken er ook op moeten toezien dat kinderen tot 16 jaar deze films niet kunnen zien of huren door standaard om legitimatie te vragen.