Onderwijsvakbonden zijn niet blij met het advies van de VO-raad om zonder cao een structurele loonsverhoging van 2,35 procent door te voeren. Volgens vakbonden AOb, CNV Onderwijs, FNV Overheid en FvOv leidt dit tot willekeur. Dit meldt AOb.
In februari werd duidelijk dat de onderhandelingen voor een nieuwe cao in het voortgezet onderwijs niets opleverden. De VO-raad vindt echter dat het personeel in het voortgezet onderwijs wel recht heeft op een loonverhoging, en wil niet langer wachten op een hervatting van de cao-onderhandelingen. In een eenzijdig advies zegt de raad daarom dat de leden de lonen zouden moeten verhogen met 2,35 procent per 1 juni.
De vakbonden waarderen de poging tot het voorkomen van acties, maar waarschuwen voor willekeur: “Het hangt straks van elk individueel bestuur af of ze hun leraren en onderwijsondersteuners salarisverhoging gaan geven”, aldus AOb-hoofdbestuurder Henrik de Moel. “De werknemers hebben dus geen enkele rechtszekerheid. Dat vinden wij onacceptabel. Wij willen een brede, algemene cao met bindende afspraken.”
Ook zijn de vakbonden niet te spreken over de hoogte van de loonsverhoging en de ingangsdatum ervan. Docenten zouden 3,5 procent meer salaris moeten krijgen en dit zou per 1 januari van dit jaar al moeten zijn ingegaan. Daarnaast blijft de werkdruk een heet hangijzer: de bonden willen maximaal twintig lesuren per week per docent aan hoogstens 25 leerlingen per groep om zo de werkdruk te beteugelen.
Onderwijsbonden voerden eind maart voor het eerst actie voor een betere cao voor leraren op middelbare scholen. Leerkrachten demonstreerden 's ochtends bij de start van het jaarlijkse congres van de VO-raad in Nieuwegein.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids