Hoe kunnen scholen het goede gesprek aangaan over ict-bekwaamheid? Twee teacher leaders van het Zone.college gebruikten de ‘Handreiking professionalisering ict-bekwaamheid’ om met hun directie te praten over visie en beleid rond digitale vaardigheden, didactiek en ict. Na vervolgsessies hopen ze collega-docenten meer te activeren op dit gebied. In dit interview vertellen ze hoe ze dit willen doen en geven ze tips voor andere scholen die stappen willen zetten met ict-bekwaamheid. Dat meldt Kennisnet.
Het Zone.college bestaat uit zes vmbo-scholen op zes verschillende locaties in het oosten van het land. Op iedere locatie werkt één teacher leader edutech. Dat is een docent die een voortrekkersrol speelt op gebied van ict en andere technologie. Thessa de Jong is teacher leader op de locatie Zwolle en Pim van Campen in Doetinchem. Naast hun onderwijstaken mogen ze 320 uur per jaar besteden aan hun edutech-taken. Die tijd was nodig om de implementatie van Magister.Me en de huidige migratie naar Magister.Learn goed te begeleiden. Ook bleek tijdens de coronaperiode hoe groot de verschillen in ict-bekwaamheid tussen leraren waren. “Mijn taak is collega’s en daarmee ook leerlingen zich te laten ontwikkelen op gebied van edutech”, vertelt De Jong. “Maar verder is ons werk nog niet heel strak omlijnd.”
Eductech-coaches
Om de functie van teacher leader beter in te kaderen en te positioneren in de organisatie worden ze ondersteund door onderwijstrainer en adviseur Michel van Ast, vertelt Van Campen. Daarnaast krijgen de teacher leaders hulp van edutech-coaches. “Je kunt ze ook i-coaches of ict-coaches noemen. Dat zijn docenten die affiniteit hebben met ict. In Doetinchem hebben we een werkgroep van zes edutech-coaches, elk team heeft er eentje. Samen met een onderwijskundige hebben wij wekelijks overleg over edutech-gerelateerde zaken.”
Implementatie
Daarnaast hebben de zes teacher leaders een maandelijks overleg. De Jong: “Afspraken die we daar maken stem ik af met mijn teamleider, omdat hij ook ict in zijn portefeuille heeft zitten. Bij de implementatie van een nieuwe leeromgeving zijn wij degenen die met de externe partij overleggen. Op onze eigen locatie kijken we hoe we de implementatie precies kunnen organiseren. De ict-coaches helpen ons hierbij en ondersteunen de docenten als zij tegen vragen of problemen aanlopen. Zelf kijken we in samenwerking met Michel van Ast meer naar de strategische lijnen.”
Dat de teacher leaders maandelijks overleggen betekent niet dat alle locaties precies hetzelfde omgaan met ict-bekwaamheid. Van Campen: “Er loopt nu een implementatietraject van Magister.Me naar Magister.Learn. Daar maken we met alle teacher leaders afspraken over, die ieder op zijn eigen locatie verder uitdraagt. Je kijkt naar wat wel of niet werkt, dus je biedt maatwerk per locatie.” De Jong vult haar collega aan: “Er liggen basislijnen om ervoor te zorgen dat collega’s met Magister.Learn kunnen omgaan en daarnaast heeft iedere locatie een eigen manier van werken.”
Omdat edutech als taak is geformuleerd, ligt de verantwoordelijkheid van al dan niet behaalde prestaties op gebied van digitale vaardigheden bij de teamleider of locatiedirecteur. Daarmee is ook de vaak voorkomende zwevende positie van teacher leaders vermeden. Wel proberen ze te achterhalen waar het probleem ligt. De Jong: “Wanneer een collega didactisch niet meegaat in de digitalisering, vragen we: waar loop je tegenaan en waarbij kan ik je helpen?”
“Je kunt ons zien als spil tussen management en de werkvloer”, vervolgt Van Campen. “Wij staan met beide benen op de werkvloer en geven gevraagd en ongevraagd advies. We signaleren zaken en gaan met collega’s hierover in gesprek.”
Aandachtsgebieden
Technologie hoort bij het leven, leren en werken. Dat is het uitgangspunt dat Zone.college heeft omschreven in het schoolplan. Van Campen preciseert: “De komende jaren willen we vooral de digitale bekwaamheid van docenten vergroten en ervoor zorgen dat ze technologie samen met collega’s toepassen en met elkaar afstemmen op het gebied van leerinhoud, pedagogiek en didactiek.” De teacher leaders hebben hiervoor vier aandachtgebieden gedefinieerd: digitale geletterdheid, didactiek, ict-landschap en teacher leadership.
Deze onderwerpen hebben ze in een fysieke bijeenkomst besproken met het directieteam. De Jong: “We wilden samen met hen sparren over waar we naartoe gingen werken. Per onderwerp hielden twee teacher leaders een presentatie. Daarin werd besproken: wat is dit, hoe kun je erover nadenken en wat zouden we kunnen uitzetten in het team?”
Handreiking
Bij digitale vaardigheden hebben de teacher leaders gebruikgemaakt van de Handreiking professionalisering ict-bekwaamheid. De Jong: “Dat was een mooie bewustwording voor ons. Ieder bekijkt zaken op zijn eigen manier. We hebben een x-aantal vragen op papier gezet. Alleen al de interpretatie van een bepaalde term kan verschillen per persoon. Over het algemeen staan de directeuren niet meer voor de klas en hebben ze een andere opvatting. Dat was heel interessant om te horen. De directeuren vonden het ook erg leuk en verhelderend. Dus ze gaven ons groen licht om verder te gaan met waar we mee waren begonnen.”
Van Campen: “Binnenkort is er een tweede bijeenkomst met de directeuren en Michel van Ast, zonder ons. Dan worden plannen die wij na de eerste bijeenkomst verder hebben uitgewerkt aan de directie voorgelegd. Het gaat er vooral om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Dat lukt het beste in fysieke bijeenkomsten, waarin je meteen kunt reageren en er een dialoog ontstaat.”
16 ict-bekwaamheden
“Met name op gebied van didactiek gaan de ontwikkelingen snel en kijken we hoe we daar de docenten in kunnen meenemen”, zegt Van Campen. Daarom hebben de teacher leaders ook de lijst met de 16 ict-bekwaamheden ingezet. De Jong: “We hebben die lijst iets aangepast en een voorstel gemaakt van de vaardigheden die wij als basis zouden kunnen vragen. Dat voorstel wordt binnenkort voorgelegd aan het directieteam. Als we daar goedkeuring voor krijgen, gaan Pim, Michel en ik kijken hoe we het handen en voeten gaan geven in het team en de organisatie. Om leerlingen digitaal vaardig te maken, is het van belang dat alle docenten voldoende boven de stof staan. Daarom willen we graag de ict-bekwaamheden uit de handreiking inzetten om ervoor te zorgen dat ook docenten voldoende digitaal bekwaam worden of zijn. Als we elkaar helpen en ondersteunen, kunnen we een mooie ontwikkeling doormaken.”
Nulmeting
In eerste instantie gaan de teacher leaders kijken naar een nulmeting. “We willen de vragenlijsten digitaal een of twee keer per jaar onder het team verspreiden. Daarnaast willen we digitale vaardigheden vast onderdeel maken van ontwikkelgesprekken, zodat een teamleider ze indien nodig steeds opnieuw kan benoemen. Ook zijn we van plan om het onderwerp digitale vaardigheden op te nemen in de bestaande locatienieuwsbrieven met voorbeelden om er zelf mee aan de slag te gaan.”
Op deze manier hopen de teacher leaders wat ze uit de handreiking hebben geleerd ook toegankelijk te maken voor collega’s. Het werkt volgens De Jong namelijk niet om zo’n handreiking zomaar op iemands bord te gooien. “De vraag is of ze het dan lezen, er zijn zoveel meer zaken die aandacht vragen. Mensen zijn geneigd om te zeggen: wat ik nu doe, werkt goed, de examenresultaten zijn goed, dus waarom zou ik het anders doen? Je moet iets nieuws dus voorzichtig en duidelijk in je organisatie implementeren. Want bij Magister.Me hebben we gemerkt dat als je iets zomaar over de schutting gooit, je maar een klein percentage van de collega’s meekrijgt. Zeker als docenten nog geen affiniteit hebben met digitaal onderwijs moet eerst helder worden wat de voordelen zijn, zodat ze het nut ervan inzien om een werkwijze aan te passen of een tool te gaan gebruiken.”
Daarna is het een kwestie van kleine vervolgstappen zetten, om ervoor te zorgen dat een verandering in het systeem van mensen komt te zitten. “Bied bijvoorbeeld elke klas één opdracht in Magister.Learn aan. Of plan iedere maand tijd in om aan je professionalisering te werken.”
Personeelsbeleid
Goed personeelsbeleid. Daar draait het volgens Van Campen voor de schoolleider om. “Ken je personeel. Je kunt beter tien mensen op de werkvloer hebben die er vol voor gaan en collega’s helpen zich te ontwikkelen, dan dat drie teamleiders het over de schutting gooien met de mededeling: hier gaan we mee aan de slag. De vraag die schoolleiders zichzelf moeten stellen, is: welke mensen positioneer je op zo’n manier dat ze een olievlekeffect kunnen creëren? Gedeeld leiderschap is daarbij heel belangrijk. Geef medewerkers een bepaalde verantwoordelijkheid, dan wordt een verandering breder gedragen en krijgt ze meer kans van slagen.”
Van Campen is ook benieuwd naar hoe de directie gaat reageren op de vraag hoe ze collegebreed met digitale geletterdheid zullen omgaan. “Doen we dat per locatie of trekken we een en dezelfde lijn voor alle locaties? Ik hoop dat we de vrijheid houden om dat per locatie zelf in te richten.” De teacher leaders brachten daarom eveneens in kaart wat voor hun rol de succesfactoren zijn. “Ik ben benieuwd hoe de directeuren tegen onze rol aankijken. Alles staat of valt wel met welke mogelijkheden er voor teacher leaders zijn. Dat gaat vooral ook over het faciliteren in tijd. Op onze locatie hebben we gelukkig ruimte voor wekelijkse overleggen. Dat is ontzettend fijn, want dan kun je nieuwe dingen verder in je organisatie verspreiden. Als dat niet gefaciliteerd wordt, ben je afhankelijk van hoeveel tijd collega’s in hun professionalisering steken.”
Digitale vaardigheden
De komende tijd zorgt adviseur Van Ast met tussenevaluaties voor eventuele bijsturing vanuit het directieteam. “En over een half jaar kijken we in een fysieke bijeenkomst waar we precies staan”, zegt De Jong. “Daarin kunnen we dan weer grotere stappen zetten.” Als ze dat hebben afgerond, willen ze ook de docenten meenemen in digitale vaardigheden. Van Campen: “Dan draait het om de vraag: we zijn een bepaalde weg ingeslagen op gebied van technologie; wat betekent dat voor mijn eigen handelen? Daar willen we aan de hand van de handreiking samen met ze mee aan de slag.”
Door: Nationale Onderwijsgids