Smartphones op school dwingen tot doordacht handelen

In de klas, de lerarenkamer, de media en de Tweede Kamer: overal wordt het gesprek gevoerd over of smartphones wel thuishoren in de klas. In Frankrijk geldt een wettelijk verbod voor leerlingen tot en met 15 jaar. Hoe moet het in Nederland? De kwestie leidt tot verdeeldheid. Voor- en tegenstanders van een wettelijk verbod op het gebruik van de smartphone op scholen laten van zich horen. Of zo’n verbod er komt, kunnen we niet voorspellen. De vraag is nu: wat staat scholen te doen – met of zonder mobiele telefoons? Dat meldt Kennisnet. 

In 2018 gebruikte 99 procent van de jongeren internet op een mobiele telefoon. Eén op de drie leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft intensief onlinecontact met anderen. De smartphone is voor jongeren een navelstreng met familie, vrienden en klasgenoten. Tegelijkertijd zeggen vier op de tien leerlingen dat ze door de smartphone minder tijd besteden aan hun huiswerk, aldus NRO, het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.

De spanning die de smartphone op scholen veroorzaakt, heeft een aantal kanten.

Pedagogisch 

Ten eerste de pedagogische kant. Bijvoorbeeld ten aanzien van de invloed op de sociale cohesie, positief en negatief. Dat stelt leraren voor uitdagingen. Docente Frans Liesbeth Breek uit Haarlem zegt hierover: “Bij de ingang van de klas wacht ik op ze, zodat ik goed kan zien dat ze hun smartphones in de telefoontas doen zodra ze binnenkomen. Ze staan in de gang, wachtend op de schoolbel. Ik zie ze turen – verbonden met hun telefoon, maar in de fysieke ruimte niet met elkaar. Misschien sturen ze een lief berichtje naar hun oma, kijken ze naar een leerzaam filmpje. Sociale media ervaren ze als een verrijking. Toch geeft het me een ongemakkelijk gevoel. Ik maak me zorgen. Welk pedagogisch appèl wordt hier op me gedaan?” 

Pedagogische motieven stemmen Rob Bekker, leraar NT2 (Nederlands als tweede taal), juist milder ten opzichte van smartphones. Hij geeft les op Ithaka Internationale Schakelklassen in Utrecht, voor leerlingen van 12 tot 18 jaar die geen of weinig Nederlands spreken. “De meeste van onze leerlingen zijn gevlucht en hebben soms nog familie in het land van herkomst wonen. Ik heb er geen moeite mee wanneer een leerling zijn telefoon pakt – misschien heeft zijn moeder op een berg in Soedan eindelijk een plekje met bereik gevonden.” 

Afleiding tijdens lessen 

Dan de invloed op de onderwijskwaliteit. Dat heeft met de afleiding te maken, geven veel leraren aan. Die afleiding ontstaat vooral door notificaties via sociale media als TikTok, BeReal, Instagram en WhatsApp. Meer gebruik van de smartphone gaat samen met grotere risico’s op slechte leerresultaten, stelt NRO in een analyse, die onlangs op de website van de Kennisrotonde verscheen. In de publicatie Schoolbeleid voor smartphones schreef Kennisnet eerder al dat vooral leerlingen op het vmbo en in het praktijkonderwijs profiteren van strikte regulering van smartphones op school. Tegelijkertijd is het belangrijk om op te merken dat de onderzoeken die een causaal verband tussen smartphonegebruik en leerresultaten leggen, nog niet toereikend zijn en de beperkingen van het onderzoek ook door huidige wetenschappers worden erkend. 

De mogelijkheden van de telefoon (denk aan Kahoot en snel iets opzoeken op internet) wegen voor veel leraren niet op tegen de nadelen, bleek vorig jaar uit de peiling van Teacher Tapp in samenwerking met Kennisnet. 

Mogelijkheden 

Maar er is ook een groep die zegt wel de telefoon te willen toelaten – bestuurders, schoolleiders én leraren. Juist vanwege de mogelijkheden. Leraren maken nog steeds gebruik van smartphones in de klas: een foto maken van het bord, het gebruik van oefen- en quiz-apps. Verder staan ze toe dat leerlingen naar muziek luisteren tijdens zelfstandig werken. Ook worden de telefoons gebruikt om roosterwijzigingen te zien en om toegang te krijgen tot systemen (2-factorauthenticatie).

Hoge werkdruk 

Daarnaast kan de smartphone leiden tot hogere werkdruk bij leraren. Erik Ex, docent en lerarenopleider, schrijft in dagblad Trouw dat vooral beginnende leraren worstelen. “Hoe ga je als stagiair tegen een groep 15-jarigen zeggen dat ze hun verslaving moeten inleveren? Dat gevecht aangaan in je eerste jaar is voor velen te zwaar. Liever onderhandelen ze over een compromis: ‘Als jullie nu even meedoen kunnen jullie straks iets op een scherm doen.’ Dan gebeurt er nog íets. Het valt ze nauwelijks aan te rekenen: de beginnende leraar doet zijn best. En de kinderen zelf kan je al helemaal niet de schuld geven, dit is hun leven geworden.” 

Voor beginnende leraren wordt het helemaal lastig als er wel schoolbrede regels zijn, maar andere leraren deze niet naleven. Wat de werkdruk ook niet verlaagt, is als streng schoolbeleid leidt tot boze ouders, die vinden dat hun kind bereikbaar moet zijn. Dit veroorzaakt een gevoel van onveiligheid bij leraren en schoolleiding. 

Landelijk verbod 

Op dit moment speelt in Nederland de discussie of er een landelijk verbod moet komen. In ieder geval staan scholen voor de vraag wat hun eigen beleid op het gebied van smartphones precies moet zijn. Daar zijn verschillende scenario’s voor: van strikt tot vrij. 

Het werkt het beste als scholen een breed beleid hanteren dat op draagvlak kan rekenen. Zo staan leraren sterker bij eventuele conflicten over smartphones in de klas. Hoe een school beleid kan maken, wordt uitgebreid beschreven aan de hand van vier stappen in onze publicatie Schoolbeleid voor smartphones (1. Bepaal de huidige stand van zaken; 2. Organiseer gesprekken; 3. Formuleer beleid; 4. Communiceer beleid). Deze handreiking is gemaakt in 2019, maar nog steeds bruikbaar. 

* Een totaalverbod – leerlingen mogen hun telefoon niet bij zich dragen binnen de school, of moeten hem bij binnenkomst inleveren. Thuis of in de kluis, heet dit ook wel.

* Bewust géén schoolbrede regels – alle leraren hebben eigen regels. In het algemeen wordt dit afgeraden, omdat schoolbrede afspraken waar iedereen zich aan houdt het meest effectief zijn. Maar het kan natuurlijk wel. Zorg er dan voor dat leraren hun regels heel duidelijk uitleggen aan leerlingen. 

* Tussenvarianten – telefoons zijn toegestaan in specifieke gevallen.

* Scholen kunnen ervoor kiezen om telefoons toe te staan in de klas. De leraar bepaalt wanneer leerlingen hun telefoon er wel of niet bij mogen hebben.

* Een variant die zeer populair is op scholen, is het gebruik van ‘telefoontassen’ in het klaslokaal. Dit is een tas met vakjes waar leerlingen hun telefoon in stoppen bij aanvang van de les. Wanneer de leraar de telefoon wil inzetten in de les, kunnen zij hem eruit pakken.

* Op sommige scholen leggen leerlingen de telefoon in hun kluisje, zodat de telefoons de lessen niet kunnen verstoren. Als de leraar de telefoons wil inzetten in de les, mogen de leerlingen hem pakken.

* Scholen kunnen er ook voor kiezen om strenger te zijn op smartphonegebruik in de lagere leerjaren en een soepeler beleid te hanteren voor oudere leerlingen. 

Handhaving van smartphoneregels 

Als de smartphoneregels eenmaal zijn vastgesteld, hoe handhaaft u ze dan? En hoe zorgt u dat iedereen zich erbij betrokken blijft voelen? Hier is geen gouden standaard voor. Het is een kwestie van gezond verstand. Communiceer het beleid in ieder geval duidelijk met alle partijen: leraren, andere medewerkers, leerlingen en ouders. Bespreek wat u samen gaan doen om het beleid na te leven. Wat is de consequentie als iemand zich er niet aan houdt? Wees daar ook helder over. Evalueer samen tijdig of de gekozen regels voor iedereen werken en in hoeverre ze worden nageleefd. Ondersteun nieuwe medewerkers en werk aan een cultuur waarin collega’s elkaar kunnen aanspreken op de gemaakte afspraken.  

Welk besluit scholen ook nemen, er blijft werk aan de winkel. Bij het opstellen of herzien van de afspraken is het belangrijk aandacht te hebben voor het dubbele van de smartphone: het is een onmisbaar technologisch Zwitsers zakmes, een routeplanner en een vaccinatiebewijs. Velen betalen er zelfs mee – omringd door duizend knipperende kermisattracties. Het is een onmisbaar hulpmiddel dat ons leven verrijkt. Tegelijk leidt het af en zorgt het voor afhankelijkheid, vooral door sociale media. 

Afhankelijkheid 

De afhankelijkheid heeft overduidelijk een positieve kant, zeker ook voor jongeren – zoals het contact met en aandacht voor vrienden en familie. De schaduwzijde is het vernuft waarmee apps zijn ontworpen om mensen aan het scherm gekluisterd te houden. Alleen als je blijft kijken, worden de afzenders er beter van. Door de jaren heen zijn bedrijven nog beter geworden in het vangen van aandacht.  

Hoe ver dat gaat, bewijst TikTok Now, een feature van TikTok, die jongeren uitdaagt terug te komen naar de app. Dat gaat als volgt: voegen jongeren in een timeframe van drie minuten bewegend beeld toe, dan worden ze beloond met toegang tot video’s die anders verborgen blijven. De oproep van TikTok om dit te doen, komt op onaangekondigde momenten; ‘s avonds in bed, overdag in de schoolpauze, tijdens de les, et cetera. TikTok Now is het commerciële antwoord van TikTok op de vergelijkbare populaire app BeReal. Hoe dan ook hebben jongeren hiermee te leren omgaan.  

Ook als smartphones worden verboden, of als een school besluit smartphones niet toe te laten in de klas of in de hele school, ligt afleiding op de loer. Tablets, Chromebooks en laptops kunnen net zo goed een bron van afleiding zijn. En vergeet de smartwatches niet. Ook via die apparaten kunnen leerlingen sociale media volgen, op voetbalwedstrijden wedden, het laatste nieuws volgen, enzovoorts. 

Gestructureerde inzet 

NRO pleit op basis van onderzoek voor ‘gestructureerde inzet’. Dat wil zeggen dat leerlingen apps op de laptop of tablet alleen ter ondersteuning van het leerproces mogen of kunnen gebruiken. Zo wordt de kans op afleiding verkleind. Zo’n gestructureerde inzet, of juist een breder verbod, heeft alleen effect als het wordt gedragen door de hele school en er voldoende aandacht is voor naleving.

Omgaan met de digitale wereld 

Het begrenzen van smartphonegebruik vrijwaart een school niet van een belangrijke verantwoordelijkheid: leerlingen leren omgaan met de digitale wereld. Met hun smartphone zijn ze er namelijk altijd mee verbonden. Wel of geen smartphone, de school heeft zich hoe dan ook tot de impact te verhouden.  

Hoe bereidt de school de leerlingen voor op een studie en werkend leven waarin de smartphone een onmisbaar gereedschap is? Hoe helpt de school leerlingen nu al met deze en andere technologie om te gaan? Hoe leert de school leerlingen die technologie positief in te zetten, voor zichzelf en voor anderen? Dat gaat om digitale geletterdheid en ict-bekwame leraren. Dat kan door er gesprekken over te voeren, niet alleen met leraren en ouders, maar juist ook met leerlingen zelf. 

Verder kan de school met leerlingen reflecteren hoe om te gaan met de continue notificaties, het altijd op de hoogte willen blijven en bereikbaar zijn. Hoe komen ze tot gedrag waarbij ze leren omgaan met dergelijke afleiding? Wat betekent Fear of Missing Out (FOMO) voor iemands gezondheid? Wat vinden jongeren zelf gezond digitaal gedrag? Een website als Digitale balans van het Trimbos Instituut en Netwerk Mediawijsheid zou een startpunt kunnen zijn, voor een zelfcheck en een goed gesprek in de klas.

Samenwerking met ouders 

De samenwerking met ouders is uiteraard van groot belang. Leerlingen verantwoord leren omgaan met hun smartphone is primair hun verantwoordelijkheid. Maar hoe zij hun mediaopvoeding vormgeven, heeft grote invloed op issues die op school kunnen spelen. Op welke leeftijd krijgen kinderen hun eerste smartphone, bijvoorbeeld? Hoe begeleiden ouders hun kinderen bij het omgaan met afleiding tijdens het maken van huiswerk? Welke regels gelden er thuis? Niet van de smartphone af kunnen blijven, speelt in de hele samenleving en kan niet alleen op het bord van de school worden gelegd.

De kans is groot dat leraren het onderling niet met elkaar eens zijn. Wel of niet toelaten op school? Docenten vrijlaten in hun keuze of juist niet?  Hoe komen we tot afspraken die breed worden gedragen en de basis kunnen vormen voor duidelijk beleid?  

Ethiek 

Het voeren van een gesprek over ethiek kan hierbij helpen. In een ethisch gesprek pakt u een dilemma bij de kop door er vanuit waarden naar te kijken, aan de hand van een ethische vraag, zoals: is het goed om smartphones te verbieden op school? Dat kan tot een resoluut ’ja’ leiden, tot een resoluut ‘nee’, of tot ‘ja, mits…’, of ‘nee, tenzij…’ Succes is natuurlijk niet verzekerd, maar een gesprek over ethische waarden kan duidelijker maken wat volgens leraren en schoolleiding echt op het spel staat. Waarna een besluit kan worden genomen, waar idealiter iedereen zich aan houdt. Het Ethiekkompas van Kennisnet biedt een leidraad om dit gesprek te voeren.  

Advies: betrek hier ook leerlingen bij. Het gaat hen per slot van rekening aan; bovendien zijn ze zeer deskundig. Ook ouders kunnen bij een gesprek over ethiek worden betrokken. 

Scholen staan voor een dilemma: hoe zich te verhouden tot afleidende technologie? Wel of geen plaats in de school? Digitale technologie, waaronder ook smartphones, moet doordacht worden ingezet. Maar als ict wordt uitgezet, vraagt dat ook om doordacht handelen.

Door: Nationale Onderwijsgids