Demissionair minister Pul schreef in september in een Kamerbrief dat we van dit fenomeen maatschappelijk last krijgen. Er is een groot tekort aan praktisch talent: aan bouwvakkers, loodgieters en aan zorgpersoneel. En nu lijkt het er juist op dat ouders en scholen het theoretisch talent stimuleren.

Het gevolg hiervan is dat kinderen niet op hun plek zitten en het aantal leerlingen op het beroepsonderwijs daalt. Bouwbedrijven roepen al langer dat dit niet de bedoeling kan zijn.

Scheefgroei 

De scheefgroei is niet nieuw, een decennium geleden hoorde socioloog Lenie van den Bulk al hoe vwo-leerlingen laatdunkend spraken over vmbo’ers. Voor een promotieonderzoek aan de universiteit van Utrecht trok Van den Bulk langs scholen en gaf ze 177 leerlingen van rond de 15 jaar een simpele opdracht. Bekijk foto’s van mensen in hun dagelijks leven (bijvoorbeeld een dokter, student of burgemeester) en leg ze binnen een cirkel.

Vwo’ers leggen de foto’s vaak van hoog naar laag en zichzelf plaatsen ze aan de bovenkant. Vmbo’ers maken die hiërarchie meestal niet. Zij leggen de foto’s vaan per aard bij elkaar, zoals buitenwerk of werk dat op eten gericht is.

Doorstroomtoets 

Scholen zelf zien de scheefgroei nu ook, zeker als je kijkt naar de doorstroomtoets. Basisscholen voelen heel erg de druk om daar hard voor te oefenen. Voor die toets moet je je vooral richten op de basisvaardigheden zoals rekenen en taal. Maar, zoals Freddy Weima, voorzitter van de PO-raad zegt, praktische vorming is ook erg belangrijk.

Praktische en theoretische opleidingen 

Onderwijsorganisaties zijn inmiddels in overleg met het ministerie over hoe het beter kan. De organisaties kwamen al met een verandering: bied praktische opleidingen en theoretische opleidingen aan in hetzelfde gebouw. En geef ook verplicht praktische vakken op havo en vwo, want op die manier ontdekken leerlingen wat ze leuk vinden.

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk