Steeds meer jongeren zijn de drug 3-MMC gaan gebruiken. Terwijl deze specifieke drug al jaren geleden verboden werd in Nederland. Een 17-jarige scholier geeft aan dat hij er soms van schrikt hoeveel mensen op school de drug gebruiken. In de klas wordt er soms gewoon geroepen ‘wanneer gaan we weer snuiven?’ Dat meldt de NOS.
De scholier, die liever anoniem wil blijven, gebruikt de drug zelf ook. Meestal zo’n drie tot vier keer per maand, maar nu de examenperiode is aangebroken wil hij tijdelijk stoppen. “Ik moet mij even focussen op school.”
Meer energie
Tegen NOS Stories zeggen zo’n 1000 jongeren onder de 20 jaar dat ze af en toe tot iedere dag 3-MMC gebruiken. Onder die 1000 jongeren zijn er zo’n 200 minderjarig. Uit onderzoek van het Trimbos-instituut van vorig jaar blijkt dat de jongeren de drug vooral gebruiken om meer energie te hebben zodat ze langer door kunnen feesten. Of ze gebruiken 3-MMC omdat ze nieuwsgierig zijn naar de werking ervan.
3-MMC was jarenlang gewoon legaal. Iedereen kon het spul kopen in verscheidene webshops. Pas in 2021 werd de drug verboden en toegevoegd aan de Opiumwet. Sindsdien is het maken van de drug, het verkopen of bezitten ervan strafbaar. Alleen, nu blijkt 3-MMC nog steeds erg populair en onder het uitgaanspubliek werd de drug in het afgelopen jaar drie keer zo vaak gebruikt dan in 2020.
Altijd een schuldgevoel na het gebruiken van de drug
Monitor Drugsincidenten houdt bij hoe vaak het misgaat met bepaalde drugs. Zij zien het aantal meldingen van 3-MMC flink stijgen in de afgelopen jaren. Gebruikers ervaren bijvoorbeeld veel angsten, maar ook pijn op de borst en een te snelle hartslag komen voor. Een scholier geeft aan dat ie zich een dag na het gebruiken van de drugs altijd erg schuldig en giftig voelt. “Een dag later vind ik het dan toch wel weer interessant genoeg om het nog een keer te gebruiken.”
Informatie beschikbaar over de risico's
3-MMC op de Opiumwet zetten was de juiste oplossing om het gebruik te beperken. Maar nu iedereen weer vaker gaat snuiven is een goede voorlichting nog belangrijker. Als men weet dat er mensen in de klas zitten die gebruiken, moet er vanuit school genoeg informatie beschikbaar zijn over de risico’s, zo stelt Wilma Everaardt, teamleider bij verslavingszorginstelling GGZ Interventie.
Door: Nationale Onderwijsgids /Femke van Arendonk