Het Montessori College in Nijmegen en Groesbeek gaan na de herfstvakantie een week zonder mobiel leven. Leerlingen en personeel van de school leveren voordat de lesdag begint hun telefoons in. Dat meldt De Gelderlander.
In de klas wordt het gebruik van mobiele telefoons zoveel mogelijk beperkt. Daar heeft de overheid begin 2024 richtlijnen voor aangekondigd. Zelf hanteert het Montessori College in Nijmegen en Groesbeek het ‘nee, tenzij-beleid’. Alleen als de telefoons in de les noodzakelijk zijn, mogen de leerlingen ze gebruiken. Docent Petey Peeters, mede-bedenker van de mobielvrije-week, geeft aan dat de scholieren in de pauze wel hun telefoon mogen gebruiken.
Bewust
De school wil niet van het ‘nee, tenzij-beleid’ afwijken, maar het docententeam wil de leerlingen wel bewuster maken.
Tips
De school geeft alvast tips aan de ouders om de scholieren voor te bereiden op de mobielvrije-week. Scholieren kunnen bijvoorbeeld hun telefoon niet aan tafel gebruiken of de telefoon thuislaten als je de hond moet uitlaten.
Na de aankondiging bleven de scholieren stil. Nu de herfstvakantie en daarbij de mobielvrije-week dichterbij komt, maken enkelen zich een beetje zorgen of ze wel bereikbaar zijn voor derden.
Ouderwetse manier
Het zal volgens Peeters wennen zijn om weer op de ouderwetse manier met elkaar te praten. En zelfs voor de leraren kan dit een uitdaging zijn, denkt Peeters. De docenten daarentegen zijn al druk bezig met het voorbereiden van de lessen waarin leerlingen zo weinig mogelijk gebruik hoeven te maken van digitale hulpmiddelen. Uit het klaslokaal worden die week de laptops niet geweerd, maar wel zo min mogelijk gebruikt. “We hebben zelfs extra woordenboeken moeten kopen.”
Een schoolbel heeft het Montessori College niet en dat zorgt voor een extra uitdaging. Leraren en leerlingen moeten de klokken die in de klaslokalen hangen vertrouwen. Conciërges hebben alle klokken gecontroleerd en daaruit bleek dat een aantal kapot waren, lacht Peeters.
De school laat, zodra de uitkomsten van de proef bekend zijn, dit weten aan De Gelderlander.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk