Er wordt meer gebruikgemaakt van landelijk ingekochte educatieve materialen en er wordt aandacht besteed aan meting van resultaten. Dat blijkt uit een onderzoek dat door de Koninklijke Bibliotheek (KB) is uitgevoerd in het kader van het actieprogramma Tel mee met Taal.

Vluchtelingen en asielzoekers

Laaggeletterden en digibeten vormen de belangrijkste doelgroepen van de 129 bibliotheken die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Het aantal bibliotheken dat zich richt op vluchtelingen, asielzoekers en statushouders is sterk toegenomen van 67 procent in 2015 naar 85 procent in 2016.

Taalhuizen

Bibliotheken werken veel samen met Taalhuizen en Taalpunten, loketten waar mensen terecht kunnen als ze zich verder willen ontwikkelen op het gebied van basisvaardigheden. Partijen als de gemeente, bibliotheek, roc’s, private taalaanbieders, welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties werken daarin samen. Vrijwilligers worden met name ingezet voor ondersteuning bij het oefenen van conversatie of digitale vaardigheden (89 procent) en de begeleiding van workshops (58 procent).

Aandachtspunten

Het aanbod wordt hoofdzakelijk gefinancierd uit de reguliere begroting, door extra bijdragen van gemeenten en centrumgemeenten (WEB-middelen) en bijdragen van Stichting Lezen & Schrijven.
Onvoldoende financiering wordt vaak als knelpunt ervaren door bibliotheken in een klein werkgebied en bibliotheken die een eigen bijdrage van deelnemers vragen aan deelnemers.

Campagne

Vrij veel bibliotheken geven aan het bereiken van de NT1 doelgroep (autochtonen laaggeletterden) als een knelpunt te ervaren. Op 11 september start de KB een campagne om bij deze doelgroep de bekendheid van de bibliotheek als toegankelijke plek waar je terechtkunt om je taalvaardigheid te verbeteren.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids