Zo’n 13.000 jongeren gaan na de zomer aan de slag in het kader van de maatschappelijke diensttijd. In de afgelopen maanden konden organisaties hun plannen indienen en daaruit zijn 38 projecten gekozen die vanaf medio september van start gaan. Dit meldt Rijksoverheid.
Leren en bijdragen
Bij de maatschappelijke diensttijd staat leren centraal. Jongeren leren bij de gekozen projecten nieuwe vaardigheden, maar zeker ook wat ze leuk vinden om te doen. Jongeren die bijvoorbeeld nog niet goed weten wat ze later willen worden, kunnen zo inspiratie opdoen voor hun beroepskeuze.
Zelfs op zee
ZonMw, de Nederlandse organisatie voor zorgonderzoek en innovatie, heeft de subsidieaanvragen voor de maatschappelijke diensttijd beoordeeld. De organisatie heeft de beoordeling deels overgelaten aan een panel van jongeren en experts. Het laten aansluiten van de projecten bij de wensen van jongeren was een van de belangrijkste criteria bij de beoordeling. Daarom hadden jongeren een doorslaggevende stem in het toekennen van de subsidies.
Er is veel keuze. Jongeren kunnen aan de slag in de zorg, sport of cultuur, op het platteland en zelfs op zee. Een van de projecten is van de Reddingsbrigade. Als lifeguard, trainer of instructeur worden jongeren opgeleid en dragen ze verantwoordelijkheid. De jongeren krijgen de mogelijkheid om na hun diensttijd met een EHBO- en internationaal erkend lifeguarddiploma de deur uit te lopen, of om langer te blijven. Bij een ander project organiseren jongeren door het hele land diners op het platteland, waardoor jongeren uit de stad en jonge boeren met elkaar in contact komen.
Toekomst maatschappelijke diensttijd
De eerste 38 projecten gaan in september van start. Begin 2019 wordt het aantal projecten binnen de maatschappelijke diensttijd verder uitgebreid. Voor deze eerste projecten is vanuit het Rijk 25 miljoen beschikbaar gesteld. Medio 2019 moet op basis van de ervaringen in het eerste jaar worden bepaald hoe de maatschappelijke diensttijd vorm krijgt. De bijdrage van het Rijk loopt vanaf 2021 structureel op naar 100 miljoen.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids