Nederlandse meisjes moeten vaak helpen met koken, het huis schoonmaken en de was ophangen, terwijl jongens wegkomen met de vuilnis en de lege flessen. Nederlandse meisjes hebben daarom minder tijd voor hun schoolwerk. Wat school betreft zijn er verder niet zo veel verschillen. Meer dan 70 procent van zowel de jongens als de meisjes vindt dat er op school naar ze geluisterd wordt en dat ze er gestimuleerd worden om hun capaciteiten te benutten. Ook voelen ze zich op hun gemak op school. 78 procent van de meisjes vindt van zichzelf dat ze goed kunnen leren. Bij de jongens is dit 71 procent. Wel vinden meer jongens (12 tegenover 7 procent) dat ze goed kunnen leren, maar dat dit er op school niet zo goed uitkomt. 

 

Opvallend is echter dat 25 procent van de meisjes en 20 procent van de jongens denkt dat Nederlandse meisjes niet op dezelfde manier behandeld worden als jongens. Eén vijfde van zowel de jongens als de meisjes vermoedt dat Nederlandse meisjes niet dezelfde kansen op leuk en goed betaald werk hebben als jongens. 48 procent van de meisjes geeft daarnaast aan bang te zijn om in het donker over straat te gaan. 66 procent van de jongens daarentegen voelt zich nooit onveilig. Op de vraag of ze overnieuw als meisjes geboren zouden willen worden antwoordde 90 procent van de meisjes 'ja'. Als pluspunten van het ‘jongen-zijn’ noemden de meisjes onder andere: “alles veel gemakkelijker hebben”, “meer vrijheid hebben”, “dat je sterker bent en brutaler”, “dat er geen druk op je gelegd wordt om mooi en slank te zijn” en, uiteraard, “dat jongens ‘tegen een boom kunnen plassen’. 

 

© Nationale Onderwijsgids