“In hun ogen is dik zijn eigenlijk erger dan doodgaan”, zegt onderzoekster Marita Lynagh. Aan het onderzoek namen bijna 240 leraren in opleiding deel. De leraren vulden een vragenlijst in. Voor de beoordeling van de uitkomst vormden de gymleraren in opleiding één groep en de docenten voor andere vakken een tweede groep.

Uit de resultaten blijkt dat beide groepen niet veel verwachtingen hebben van dikkere leerlingen. De sportleraren hadden zelfs vier keer zo vaak negatieve vooroordelen en dachten bijna drie keer vaker dat dikkere kinderen niet zo slim zijn als hun dunnere klasgenootjes. “Sportleraren blijken ook te denken dat dikke kinderen in vakken die niets met sport te maken hebben slechter presteren”, zegt Lynagh.

De proefpersonen wilde niet volledig toegeven dat ze bij voorbaat negatievere gedachten over dikkere kinderen hadden. Toch blijkt 30 procent van de deelnemende docenten te vinden dat obesitas 'een van de ergste dingen is die een kind kan overkomen'. Lynagh geeft aan dat ze hoopt dat de negatieve vooroordelen niet te merken zijn in het contact in de klas. Toch denkt de onderzoekster dat de leerlingen dit wel kunnen merken, omdat ze gevoelig genoeg zijn om subtiele signalen op te pikken.

Lynagh wil met de uitkomsten van het onderzoek leraren aan het denken zetten over het bestaan van de negatieve gedachten. Zo kaart ze aan dat kinderen met overgewicht net zo fit en vaardig kunnen zijn als kinderen met een normaal gewicht. “Voor leraren, gymleraren in het bijzonder, is een belangrijke rol weggelegd om kinderen aan het sporten te krijgen en ze kennis bij te brengen over gezondheid”, aldus Lynagh. 

© Nationale Onderwijsgids