Alle leerlingen op scholen in het primair en voortgezet onderwijs moeten in de toekomst een vaste basis meekrijgen van Nederlands, Engels, rekenvaardigheid, wiskunde maar ook digitale geletterdheid en burgerschap. Dat adviseert het Platform Onderwijs2032.
Het zogenoemde kerncurriculum omvat daarnaast kennis die leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Het voorstel is die kennis in drie leerdomeinen te clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie, Taal & Cultuur. Door de inhoud van vakken binnen die clusters in samenhang aan te bieden leren leerlingen vakoverstijgend denken en werken.
In de volgende fase gaat een ontwerpteam het advies uitwerken tot onderwijsinhoud op hoofdlijnen. Dit team wordt gevoed door leraren die in zogeheten leerlabs hun praktijkervaring inbrengen, lesmateriaal delen en samen verder denken hoe het curriculum van de toekomst eruit moet zien. De gedachte achter deze werkwijze is dat het nieuwe curriculum tijdens de ontwikkeling continu wordt gestaafd aan de praktijk in de klas. Scholen worden zo aangemoedigd om niet te wachten tot het curriculum over een paar jaar ‘af’ is, maar kunnen direct meebouwen. Eind 2016 levert het ontwerpteam zijn ontwerp op.
Staatssecretaris Dekker: "Ik ben er trots op dat Onderwijs2032 een zoektocht is geworden die gevoed is door onze hele samenleving. Er ligt nu een helder advies over wat kinderen later moeten kennen en kunnen. Een uitstekende basis waarop leraren verder kunnen bouwen aan een nieuw en eigentijds curriculum."
Paul Schnabel, voorzitter Platform Onderwijs2032: “De centrale vraag waar wij ons het afgelopen jaar over gebogen hebben is hoe we kinderen van nu zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op hun toekomst. Wat moeten ze aan kennis hebben, hoe leren zij zich te staande te houden in de moderne maatschappij en hoe kunnen zij hun sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen? Wij hebben met dit advies een basis gelegd voor modern onderwijs dat leerlingen die vaardigheden bijbrengt. Het biedt een basis voor inspirerend en motiverend onderwijs dat een bijdrage levert aan de toekomst van Nederland.”
Naast de vaste basis die alle scholen leerlingen moeten aanbieden, kunnen scholen in de toekomst zelf keuzes maken voor verbreding en verdieping. Leraren kunnen zo hun onderwijs beter laten aansluiten op de visie van de school, de ambities en interesses van de leerlingen en de omgeving (zoals het regionale bedrijfsleven, sportverenigingen en culturele instellingen).
© Nationale Onderwijsgids