Het was stil, heel stil in de vijfentwintig koppige groep eerstejaarsstudenten. Ze moesten het vak studiestress volgen en nog wel op maandagochtend om negen uur. Op die tijd moet je jongeren niet lastig vallen met gekke vakken waar ze niet om gevraagd hebben. Tja, maar ik moest er wel wat van maken en je weet maar nooit wie het nodig heeft. Het bleef stil. Op mijn open vragen kwam geen antwoord, sommigen keken wat wazig voor zich uit en anderen wat bozig en een klein aantal keek me aan zonder enige herkenning.
Ik vroeg wat de reden was dat ze niet reageerden op mijn vragen: geen antwoord. Ik vertelde ze wat het met me deed en wat er van binnen met me gebeurde: dat ik van binnen dacht: “Ze vinden er niets aan”, maar dat ik besloot dat niet te denken. Dat ik van binnen zou kunnen denken: “Ze zijn dit niet gewend om te antwoorden en krijgen alleen hoorcolleges”... stilte... ik vertelde ze dat ik kon denken: “Wat een raar stel zwijgers” en dat ik weigerde om dat te denken. Dat ik er van uit ga dat wie er iets aan heeft wel wat meepikt en wie niet... nou ja... die heeft het niet nodig. Ik vertelde dat ik besloot om goed uit te ademen en me niet laat meeslepen door onzekerheid of ze me wel aardig of goed vonden en door te gaan met mijn verhaal en dat ze er mee mogen doen wat ze willen.
Na twee x twee uur stilte namen we afscheid en ze verlieten het lokaal en sommigen gaven een hand. Vermoeid ging ik zitten en las de evaluaties. De één na de ander bleek eyeopeners te hebben ervaren, opeens door te hebben dat ze tijd verdeden en nu flink aan de studie te gaan, één is gestopt met teveel alcohol drinken en een ander ligt niet meer de hele dag in bed en staat vroeg op. Eén schreef dat hij echt iets met zijn gedachten aan het doen was en een ander met de ademhaling. Ze vonden me een grappige, gezellige dame en een enkeling vond me zweverig. Ik was verbijsterd en heb een potje zitten huilen van geluk. Dank dank! Ben wel doodop en zit nog bij te komen, word ook een dagje ouder.…
© Nationale Onderwijsgids / Marja Ruijterman