Voor goed onderwijs is het belangrijk dat er voldoende en kwalitatief geschikte leraren zijn. Om voorbereid te zijn op de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt laat het ministerie van onderwijs jaarlijks arbeidsmarktramingen uitvoeren. Dit meldt Onderwijs in Cijfers.
Door het ministerie wordt jaarlijks geraamd wat de leerlingaantallen in het primair onderwijs de komende jaren zullen zijn. De bevolkingsprognoses van het CBS dienen als basis voor de ramingen. Uitgaande van dezelfde verhouding tussen leerlingen en leraren als momenteel, kan worden berekend wat de geraamde aantallen benodigde leraren in fte de komende jaren zullen zijn.
Het geraamde aantal leerlingen in het primair onderwijs voor 2017-2018 is 1.517.900. Daarnaast is de verwachting dat het aantal leerlingen in het primair onderwijs verder zal dalen. Deze daling geldt voor alle onderwijssoorten binnen het primair onderwijs. De geraamde daling is relatief het sterkst in het voortgezet speciaal onderwijs.
De leerlingendaling in het primair onderwijs zal de komende jaren echter beduidend minder sterk zijn dan in de afgelopen jaren het geval is geweest. Vanaf 2023 wordt weer een stijgende trend voorzien. De behoefte aan leraren houdt daarmee gelijke tred.
Vrijwel geen arbeidsmarktregio zal de komende jaren een lage vacaturedruk hebben, maar er zijn wel regionale verschillen. De grote steden Amsterdam en Rotterdam hebben te maken met de hoogste vacaturedruk terwijl krimpregio's zoals Noord-Groningen, de Achterhoek en de Westelijke Mijnstreek de minste vacaturedruk hebben. De problematiek is, zoals verwacht kan worden, groter in de regio’s met leerlingengroei en neemt af naarmate de leerlingdaling groter is. Dit betekent dat niet alleen de totale vacaturedruk zal toenemen, maar ook dat de verschillen tussen regio’s die er nu zijn de komende jaren nog groter zullen worden.
Kijk voor meer informatie en gegevens op www.onderwijsincijfers.nl
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids