De eigenaresse van een Brabants kinderdagverblijf kreeg een boete opgelegd vanwege de beroepskracht-kindratio. Op het moment van de inspectie ging een pedagogisch medewerker met twee peuters wennen bij de peutergroep, hierdoor constateerde de inspectie dat er te weinig pm'ers op de groep stonden. De inspectie oordeelde dat de twee kinderen hoorden bij zowel de groep waar ze oorspronkelijk ingeschreven staan en de groep waar ze aan het wennen waren. De eigenaresse was het hier niet mee eens in ging in beroep tegen de boete.

Brancheorganisatie Kinderopvang onderzoekt de uitspraak. “In het convenant is overeengekomen dat in een dergelijke situatie de beroepskracht-kindratio kan worden losgelaten op groepsniveau”, aldus de Brancheorganisatie. De eigenaresse van de betreffende kinderopvang vindt het onduidelijk dat kinderen die wennen op een andere groep dubbel meetellen. Zij is van mening dat hier geen wettelijke basis voor is.

De rechter vindt de boete van de inspectie wel terecht. “Wenkinderen dienen voor de berekening van de beroepskracht-kindratio te worden meegerekend bij de groep waartoe zij behoren. Daarnaast dienen deze kinderen ook te worden meegerekend bij de groep waar ze gaan wennen, omdat het daarbij gaat om het aantal feitelijk aanwezige kinderen”, aldus de rechter. In de uitspraak heeft de rechter wel een lagere boete opgelegd, 9.000 euro in plaats van 14.000 euro. Een reden hiervoor is dat de rechter vindt dat het inspectierapport te summier is opgesteld, waardoor niet met zekerheid gezegd kan worden dat er op de peutergroep twee in plaats van drie beroepskrachten aanwezig waren.

© Nationale Onderwijsgids