Er werken bijna geen mannen meer in de kinderopvang. Dit blijkt uit een steekproef die belangenvereniging van ouders in de kinderopvang, BOinK, deed voor BNR. Dit zou komen door het misbruikdrama van Robert M. dat vijf jaar geleden aan het licht kwam. In december 2010 waren er nog zo'n 900 mannen werkzaam in de kinderopvang op de groep tussen de nul en vier jaar. Hier zijn nog maar een paar honderd van over. Dat meldt BNR.
De meeste mannen zouden van de groep met de kleinere kinderen naar de buitenschoolse opvang (bso) zijn gegaan, waar oudere kinderen in de groepen zitten. Volgens BoinK-voorzitter Gjalt Jellesma waren het aantal mannen eerder al gering, maar heeft de zedenzaak zeker een negatieve impact gehad op het aantal mannen in de kinderopvang.
De mannen die nog wel werkzaam zijn in de kinderopvang geven aan dat er veel voor ze veranderd is na Robert M. Zo zegt Alvin Oostveen die werkzaam is bij kinderopvang Dennen in Hilversum: “Ik doe dingen veel bewuster. Ik laat bijvoorbeeld geen schetenkussen meer op de buik van kinderen als ik ze verschoon. De temperatuur opnemen laat ik door iemand anders doen of doe ik in ieder geval met een collega in de buurt.”
Monique Wittebol, bestuurder van Bink Kinderopvang benadrukt dat het vooral voor kinderen in de bso-leeftijd erg belangrijk is dat er verschillende rolmodellen zijn, omdat de kinderen dan verschillend spel gaan ontwikkelen met meisjes en jongens gedrag. “We zijn na Robert M. intensief in gesprek gegaan met de mannen die in dienst zijn, want die willen we heel graag houden. Sommige nemen niet eens meer een kind op schoot, daar word ik wel erg verdrietig van”, aldus Wittebol.
© Nationale Onderwijsgids