Normal_kinderopvang345

Er komt geen extra geld vrij voor controles op gastouders. Dat liet minister Asscher op zijn laatste werkdag weten via een brief aan de Tweede Kamer. Volgens hem is er eerst meer duidelijkheid nodig over de kwaliteit van gastouderopvang. Dat meldt Kinderopvang Totaal.

De rol van gastouderbureaus lijkt onduidelijk te zijn. Zo hebben zij niet altijd genoeg zicht op de kwaliteit van gastouders. Uit een uitzending van De Monitor van afgelopen september bleek onder meer dat sommige bureaus jaarlijks meerdere keren onaangekondigd gastouders bezoeken, terwijl andere bureaus alleen op afspraak komen en maximaal twee keer per jaar. Volgens De Monitor blijkt verder dat in het geval van een incident de acties vanuit bureaus en de GGD beperkt zijn.

Uit een gesprek dat Asscher vorig jaar had met het werkveld bleek dat er unaniem overeenstemming is dat de kwaliteit van gastouderopvang verbeterd moet worden. Tweede Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) stelde Asscher onlangs vragen. Een van de vragen was of hij de conclusie van de makers van het programma deelt dat er onvoldoende toezicht is op de gastouderopvang. Volgens Asscher moet eerst worden bekeken wat passend en effectief toezicht op de gastouderopvang met een efficiënte methode is, iets dat zijn opvolger moet oppakken. Ook liet Asscher weten het onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de kwaliteit in de kinderopvang af te wachten.

Daarnaast stelde Westerveld de vraag of Asscher het voldoende vindt dat per jaar maar 5 procent van de gastouders gecontroleerd hoeft te worden door de GGD. “Op basis van de kwaliteit van het gastouderbureau en inzicht in het bestand van gastouders kan een gemeente zelf de steekproef voor de voorzieningen voor gastouderopvang vormgeven”, aldus de voormalig minister. De jaarlijkse steekproef kan daardoor per gemeente verschillen van 5 tot 30 procent. De keuze om meer te inspecteren is een gemeentelijke vrijheid, voegt hij toe.

Over de stelling dat toezicht op gastouders niet kan worden uitgevoerd door gastouderbureaus, omdat zij commerciële organisaties zijn, zegt Asscher dat de toezicht  bij de gemeenten en de GGD ligt. De gemeente kan zo nodig handhavend optreden richting gastouders en gastouderbureaus. “Toezicht en handhaving moet altijd op orde zijn, of het nou bij een publieke of een commerciële organisatie ligt.”

De conclusie van de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht dat er extra geld moet komen voor meer en betere controles bij gastouders in plaats van gastouderbureaus deelt Asscher voorlopig niet. Inzicht krijgen in de kwaliteit van gastouderopvang is de grootste prioriteit volgens hem. Als bekend is wat passend en effectief toezicht op de gastouderopvang is, kan pas worden bekeken of en hoeveel extra geld dat kost, sluit hij af.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids