Verschillende voorscholen maken melding van uitschrijvingen. Ouders zeggen dat ze de voorschool niet kunnen betalen en hebben hun kind van de peuterspeelzaal gehaald. Maar juist de kinderen die nu van de voorschool gaan, kampen veelal met taalachterstanden. 

 

Alle ouders in Amsterdam kunnen hun kind minimaal 15 uur per week naar de voorschool brengen en hebben recht op een financiële vergoeding (kinderopvangtoeslag). Sinds 2018 is er de wettelijk verplichte inkomensafhankelijke ouderbijdrage, die varieert van 25 tot 250 euro per maand. Amsterdam mag deze kosten niet direct vergoeden.

 

Om ouders met een minimum inkomen tegemoet te komen is er daarom de scholierenvergoeding van 250 euro per jaar. Deze is breed inzetbaar in de vorm van vouchers voor bijvoorbeeld speelkleding, boekjes en spelletjes en vervoerskosten zoals een fiets of kinderzitje. Ouders met een bijstandsuitkering die re-integreren of verplicht inburgeren kunnen daarnaast ook nog in aanmerking komen voor een extra bijdrage in de kosten voor kinderopvang. Zij betalen maximaal 5 euro per maand.

 

Toch vallen ouders die net iets meer verdienen dan het minimum inkomen net buiten alle vangnetten en subsidies. Ook middeninkomens komen in de knel. Bovendien vinden veel minima het ingewikkeld om extra vergoeding aan te vragen, of ze weten er niet van. En dat maakt dat de kinderen die een voorschool juist het hardst nodig hebben, er niet meer heen kunnen gaan. 

 

Kinderopvang met voorschool is voor alle peuters van 2,5 tot 4 jaar. Kinderen kunnen zich er spelenderwijs ontwikkelen en in hun eigen tempo werken aan hun taalkundige, sociale, emotionele, lichamelijke en creatieve ontwikkeling. De voorschool werkt nauw samen met de basisschool. Door deel te nemen aan de voorschool maken kinderen een goede start op de basisschool.