Normal_mother-or-nursery-teacher-teaches-her-children-to-2023-11-27-05-06-04-utc__1_

Vanaf 1 januari 2025 wordt van pedagogisch medewerkers in de dagopvang verwacht dat zij het Nederlands op taalniveau 3F of B2 beheersen. Dit volgt uit de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) en is vastgelegd in de recent gepubliceerde Regeling Wet kinderopvang. Dit wordt gemeld in de nieuwsbrief van Rijksoverheid.

De nieuwe regelgeving brengt enkele belangrijke aanpassingen met zich mee:

  1. Uitzonderingen: Voor medewerkers in de buitenschoolse opvang geldt niet de vereiste van taalniveau 3F; zij moeten minimaal taalniveau 2F of B1 beheersen, wat al bereikt is met een diploma van mbo-niveau 2, 3, 4, of een havo-, vwo-, associate degree-, hbo-, of wo-diploma (Nederlandstalig).

  2. Uitstel voor bepaalde groepen:

    • Medewerkers geboren vóór 1 januari 1965 hebben tot 1 januari 2028 om aan de eis te voldoen.
    • Medewerkers die in de tweede helft van 2024 langdurig afwezig zijn geweest krijgen een uitstel van zes maanden tot 1 juli 2025 om aan de eis te voldoen.
  3. Voertaal uitzonderingen: Medewerkers die een andere voertaal dan Nederlands gebruiken, zoals Duits, Engels, Frans of Fries, zijn vrijgesteld van de Nederlandse taaleis, mits zij over adequate bewijsstukken van taalbeheersing in die talen beschikken.

Bewijsstukken en geldigheid

De regeling specificeert ook welke bewijsstukken geaccepteerd worden om het vereiste taalniveau aan te tonen. Bewijsstukken die vóór 2025 zijn afgegeven en voldoen aan de voorwaarden van de cao Kinderopvang geldend van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2024 blijven geldig. Nieuwe bewijsstukken moeten vanaf 1 januari 2025 aan de vernieuwde criteria voldoen.

Deze aanpassingen zijn gemaakt na raadpleging en in overleg met belanghebbenden in de sector en zijn bedoeld om zowel de kwaliteit van de kinderopvang te verhogen als rekening te houden met de realiteiten van het werkveld.

Door: Nationale Onderwijsgids / Fleur Zomer