De PO-Raad en acht regionale schoolbesturen uiten hun zorgen hierover in een brandbrief aan het kabinet en de Tweede Kamer. Sinds 2014 was er jaarlijks 6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de implementatie van techniek in onderwijs via de acht regionale netwerken Wetenschap & Technologie. In 2017 wordt dat bedrag teruggeschroefd naar 1,5 miljoen, hoorden zij recent. Dat bedrag wordt vervolgend gehalveerd naar 750.000 euro in 2018 en voor 2019  blijft er 'slechts een paar ton' over.

 

Nu rijst de vraag of door deze bezuinigingen de afspraken uit het Techniekpact nog wel kunnen worden gehaald. Hierin staan twaalf doelen, van het structureel aanbieden van wetenschap en technologie in het onderwijs, het zorgen voor voldoende en vakbekwame leerkrachten tot het investeren in duurzame inzetbaarheid van technici. Hierdoor moeten meer leerlingen kiezen voor een technische studie en een baan in de techniek. De eerste twee jaar heeft het kabinet financieel fors geïnvesteerd om techniekonderwijs op de basisschool te stimuleren. De vraag is of basisscholen zelf blijven investeren in techniekonderwijs, als er fors minder geld beschikbaar is. Volgend jaar is er door de bezuinigen nog geen euro per leerling extra beschikbaar.

 

Sinds de ondertekening van het Techniekpact in 2013 hebben partners op alle fronten een beweging in gang gezet die voor resultaten zorgt. Meer jongeren kiezen voor techniek, er is een toenemende betrokkenheid van het bedrijfsleven én het aanbod in het hoger beroepsonderwijs is transparanter en breder geworden.