Veel gemeenten hebben de zorg voor kinderen en jongeren nog altijd niet goed voor elkaar. Vanuit de Jeugdwet zouden gemeenten en zorgaanbieders integrale hulp moeten bieden voor een veilige en gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren thuis en op school. De wachtlijsten voor jeugdhulp lopen op en integrale hulp komt maar moeizaam tot stand, concludeert het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) op basis van eigen onderzoek. Dit meldt ANP.
Sinds de decentralisatie van de jeugdhulp in 2015 (gemeenten aan het stuur in plaats van de rijksoverheid) zijn gemeenten en zorgaanbieders gezamenlijk verantwoordelijk voor een meer samenhangende jeugdhulp. Jeugd- en opvoedhulp, jeugd-ggz, lvb jeugdzorg dienen meer afgestemd jeugdhulp te bieden. Dat betekent dat zij gezamenlijk ervoor moeten zorgen dat kinderen en jongeren zich veilig en gezond kunnen ontwikkelen: thuis, op school en in de wijk. Door vermindering van de administratieve regeldruk zou meer ruimte ontstaan voor psychologen, pedagogen en psychotherapeuten. "Het tegenovergestelde lijkt te worden bereikt'', stelt het NIP.
Volgens de beroepsvereniging voor psychologen weten gemeenten en hulpverleners elkaar nog niet goed te vinden. Daarbij leidt gemeentelijke beleidsvrijheid tot "onduidelijke toegang en extra administratieve lasten''. Samenwerking en integrale aanpak is volgens de psychologen vooral een idee, maar geen praktijk.
Daarnaast is er bij bijna 60 procent van de professionals met een wachtlijst sprake van een langere aanmeldwachttijd dan nog als 'redelijk' kan worden aangemerkt. Dat is een verslechtering ten opzichte van vorig jaar.
Het NIP wil met zorgverzekeraars, gemeenten en ministeries in gesprek om structurele verbeteringen door te voeren. Aan het onderzoek deden 285 vrijgevestigde psychologen, pedagogen en psychotherapeuten mee.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids