In 2023 waren er 2,4 miljoen Nederlanders van 25 tot 65 jaar die een opleiding of cursus volgden. Ongeveer de helft van hen nam deel aan een korte, werkgerelateerde opleiding. Dat komt neer op 13 procent van alle 25- tot 65-jarigen. Mensen die voltijds werken volgden vaker zo’n korte opleiding dan deeltijders. Dit blijkt uit recente cijfers van het CBS over het volgen van scholing door volwassenen.
Onder 25- tot 35-jarigen deden meer mensen aan scholing dan onder 55- tot 65-jarigen: 34 tegen 19 procent. Zij volgden ook relatief vaak een lange opleiding, in 2023 ging het om 18 procent. Dit zijn dan bijvoorbeeld studenten die nog een hbo- of wo-opleiding volgen, of studenten die - na het behalen van hun diploma – opnieuw gekozen hebben voor een opleiding.
Korte, werkgerelateerde opleiding
Bij 35- tot 55-jarigen ging het juist vooral om een korte, werkgerelateerde opleiding. Het gaat dan bijvoorbeeld om opleidingen gericht op het bedrijf of personeel, zoals projectmanagement of bedrijfshulpverlening (BHV). Maar ook om opleidingen gericht op beroepskeuze of persoonlijke ontplooiing, zoals persoonlijke effectiviteit, communicatieve vaardigheden en advies geven.
Van de 25- tot 65-jarigen die werken, volgde 15 procent een korte, werkgerelateerde opleiding. Onder degenen die voltijds werken (35 uur of meer per week) was dat in 2023 bijna 16 procent, tegen 5 procent van degenen die minder dan 12 uur per week werken (kleine deeltijdbaan). Deze groep die minder dan 12 uur per week werkt, volgde juist het vaakst een lange opleiding.
Van de mensen die niet werken, maar wel op zoek zijn naar werk én beschikbaar zijn voor werk (werkloze beroepsbevolking), volgde 11 procent een korte, werkgerelateerde opleiding. Onder degenen die buiten de beroepsbevolking vallen - zij hebben geen betaald werk, hebben niet recent naar werk gezocht, en/of zijn daarvoor niet direct beschikbaar - was dit nog geen 3 procent.
Apothekersassistenten
Apothekersassistenten gaven met 28 procent het vaakst aan dat ze een korte, werkgerelateerde opleiding volgden. Onder juristen was dat 26 procent, onder fysiotherapeuten, en onder databank- en netwerkspecialisten, 25 procent. Timmerlieden, meubelmakers en schilders volgen veel minder vaak een korte, werkgerelateerde opleiding (5 procent).
Beter worden in hun werk
Werkenden die deelnamen aan een korte, werkgerelateerde opleiding deden dat vooral om hun werk beter te kunnen doen. Daarnaast werden algemene interesse, verplichting door werkgever, organisatorische of technische veranderingen op het werk, en verbetering van het carrièreperspectief relatief vaak als belangrijkste reden genoemd om aan een cursus deel te nemen.
Informele manieren
Naast het volgen van een opleiding of cursus leren mensen ook op informele manieren; ze leren dan doelgericht iets op eigen initiatief. Van de 25- tot 65-jarigen leerde 73 procent informeel. Meestal gebeurde dat digitaal, bijvoorbeeld door een computer, laptop, tablet of smartphone te gebruiken, of door een boek of tijdschrift te lezen (beide 51 procent). Van degenen die informeel leerden, deed 42 procent dat voor werk.
Mensen met een afgeronde hbo- of wo-opleiding leerden het vaakst informeel om werkgerelateerde redenen (54 procent). Onder degenen met basisonderwijs, vmbo of mbo1 als hoogst afgeronde opleiding, was dat 13 procent.
Door: Nationale Onderwijsgids