Leraren in het basis- en voortgezet onderwijs geven hun schoolgebouw gemiddeld het rapportcijfer 5,7. Deze conclusie van het vandaag verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) bevestigt volgens de PO-Raad dat de kwaliteit van de onderwijshuisvesting tekortschiet. De ARK vindt dat de overheid weinig ambitie laat zien om onderwijshuisvesting aan te laten sluiten bij de eisen van deze tijd. Het rapport noemt een aantal knelpunten en stelt ook verbeteringen voor. Dat melden de ARK en de PO-Raad.
De gescheiden geldstromen via gemeenten en Rijk zorgen voor het ontbreken van de juiste prikkel voor adequate huisvesting: gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nieuwbouw, scholen voor het onderhoud. Maar waar valt renovatie onder? “Schoolbesturen en gemeenten moeten heldere afspraken maken over wat een eerlijke verdeling is”, onderstreept PO-Raad voorzitter Rinda den Besten. “Renovatie kan immers nieuwbouw overbodig maken en moet dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden.”
Daarnaast is de financiering voor nieuwbouw en exploitatie te krap, stelt de ARK. Het geld dat scholen via de lumpsum ontvangen neemt af vanwege de leerlingendaling, maar de huisvestingslasten nemen uiteraard niet evenredig af. Bovendien stellen passend onderwijs en IKC-ontwikkeling andere eisen aan schoolgebouwen waar in de financiering geen rekening mee wordt gehouden.
Een ander kritiekpunt op het huidige stelsel is dat het zich focust op de korte termijnresultaten (jaarcyclus) in plaats van een meerjarenperspectief. De PO-Raad vindt de aanbeveling van de ARK om de plannen voor een raadsperiode van vier jaar vast te stellen echter onvoldoende. Den Besten: “Huisvesting is gebaat bij lange termijnvisie. Je moet voorkomen dat bestaande plannen steeds worden doorkruist door collegewisselingen na lokale verkiezingen. Daarom pleiten wij ervoor het Integraal Huisvestingsplan een formele status in de wet te geven.”
Aansluitend op de bevindingen van de ARK wil de PO-Raad graag onderzoek naar een meer regionale aanpak. De huidige verdeling van het gemeentefonds is niet gebaseerd op het aantal leerlingen dat een school bezoekt, maar op het aantal leerlingen dat in een gemeente woont. Dat kan voor scholen zeer nadelig uitpakken.
Om tot breed gedragen oplossingen te komen voor de problemen, heeft de PO-Raad samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten een commissie van schoolbestuurders en gemeentebestuurders aan het werk gezet. “Maar hun ideeën zullen alleen succes hebben in een evenwichtig stelsel met een gelijkwaardige positie van schoolbesturen en gemeenten en een reële bekostiging”, aldus Den Besten.
© Nationale Onderwijsgids