DEN HAAG - Voorzitter van de HBO-raad Thom de Graaf vindt dat minister Jet Bussemaker (PvdA) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de gevolgen van de invoering van het sociaal leenstelsel onderschat.
De minister baseert haar vermoeden op cijfers van het Centraal Planbureau (CPB), dat aan de hand van een berekening stelt dat jaarlijks circa 2200 minder aanmelders voor hoger onderwijs zullen zijn.
De Graaf stelt dat het CPB de gevolgen echter onderschat. De instantie neemt namelijk de bezuinigingen op de studiefinanciering niet mee in deze berekeningen. In de berekeningen worden deze kosten namelijk weggecijferd door te stellen dat studenten ze kunnen vermijden door thuis te blijven wonen of zuiniger te leven. Met dat argument stelt het CPB volgens De Graaf dat veel potentiële studenten niet van een studie zullen afzien.
Het op kamers gaan is echter geen vrije keuze volgens De Graaf. Bij het kiezen van de beste studie zou een student minder snel kunnen uitwijken naar een universiteit ver van het ouderlijk huis. Daarbij komt dat met de afschaffing van de OV-studentenkaart de kosten nog veel hoger uit zullen vallen.
Dat, zoals minister Bussemaker veronderstelt, enkel ongemotiveerde jongeren zullen uitvallen is volgens De Graaf een misvatting. Hij vermoedt dat vooral kinderen van ouders met een laag inkomen niet meer zullen kiezen voor een studie. Daardoor zou het aantal jongeren dat het hoger onderwijs niet betreedt wel eens drie keer zo hoog uit kunnen vallen als het CPB berekent. "Dat betekent voor Nederland over pakweg 10 jaar zo’n 50.000 minder hoogopgeleiden. Mensen die de arbeidsmarkt hard nodig zal hebben."
© Nationale Onderwijsgids / Ype van Woersem