De rechter moet vandaag uitspraak doen over de vraag of Landstede en het particuliere EPBS een juiste samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten.  De twee scholen boden de 21 leerlingen in 2013/2014 zeven opleidingen aan, die zij door ”intensief onderwijs, met veel contacturen en begeleiding van professionals uit het bedrijfsleven” in twee jaar konden afronden, in plaats van de gebruikelijke drie jaar. Hiervoor betaalden zij 10.000 euro collegegeld per jaar. 

 

Volgens de Onderwijsinspectie is dit een onjuiste samenwerking geweest. Landstede zou onterecht rijksgeld hebben ontvangen voor de leerlingen. Daarnaast was de mbo-instelling te weinig betrokken bij het onderwijs en de examinering. De inspectie concludeerde bovendien dat de leerlingen door de onjuiste samenwerkingsovereenkomst geen onderwijsovereenkomst hebben met Landstede maar met EPBS.  

 

De mbo-leerlingen vallen hiermee tussen wal en schip. Zij willen doorgaan met een vervolgopleiding of aan het werk, maar hebben nu niet de benodigde papieren om hieraan te beginnen. Volgens de advocaat van de leerlingen kan EPBS niet zomaar zelf de diploma’s uitreiken. Twee van de zeven opleidingen werden verzorgd door Landstede. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de leerlingen hun studiefinanciering moeten terugbetalen als blijkt dat ze niet aan Landstede maar aan het particuliere EPBS hebben gestudeerd. 

 

Landstede houdt zich aan de uitspraak van de Inspectie en stelt dat er enkel een onderwijsovereenkomst is tussen de leerlingen en EPBS. De instelling wil daarom geen diploma's uitreiken.