De verhouding tussen het aantal studenten en het aantal docenten in het universitair onderwijs trekt steeds meer scheef. Waar het aantal docenten met 6 procent groeide, nam het aantal studenten tussen 2012 en 2016 met 11 procent toe. Het resultaat: overvolle collegezalen, langere nakijktijden van tentamens en docenten die hun feedback uitbesteden aan junior-medewerkers. Dit meldt NOS.
De grote toename van de studenten is voor een groot deel te wijten aan het aandeel buitenlandse studenten. Op de universiteiten bedraagt die inmiddels 15 procent van de studentenpopulatie. Dit had toenmalig onderwijsminster Bussemaker in 2015 niet voorzien. Zij beloofde toen dat er 1400 extra universitaire docenten zouden worden aangenomen. Met 1600 extra docenten is dit doel ruimschoots gehaald, maar door de sterke groei van het aantal studenten is het aantal docenten per student toch gedaald.
Universiteiten gaan heel verschillend om met de toenemende druk. Bij de ene opleiding wordt een numerus fixus ingesteld. Anderen gaan op de oude voet door. Dat laatste resulteert in sommige gevallen tot overvolle collegezalen. Wie het eerst komt, het eerst maalt. Ook komt het voor dat studenten in een tweede collegezaal de docent kunnen volgen via een videoverbinding.
Andere nadelen van de scheefgroei in de student/docent-ratio zien de studenten rond de tentamens. Sommige docenten geven uit tijdgebrek multiplechoice-vragen. Ook duurt het steeds langer voordat de tentamens zijn nagekeken. Daarnaast krijgen studenten niet altijd meer feedback van de docenten zelf. Daarvoor worden junior-medewerkers aangetrokken.
De hogescholen laten een heel ander beeld zien. De docent/student-ratio is daar juist verbeterd. Tussen 2012 en 2016 groeide het aantal studenten met 5 procent, tegen 12 procent meer docenten.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids
