Het basisonderwijs verwelkomt jaarlijks honderden nieuwe leraren die eerst een ander beroep hadden via het zogeheten zij-instroomtraject. Het is belangrijk dat de zij-instromers de overstap soepel en met succes kunnen maken. Daarom onderzocht de Inspectie van het Onderwijs hoe dat zij-instroomtraject momenteel verloopt. Er gaat al veel goed, blijkt uit het onderzoek. Maar als pabo’s en basisscholen nauwer gaan samenwerken, kunnen zij beter maatwerk bieden aan de individuele zij-instromers en de overstap nog gemakkelijker maken. Dit meldt de Onderwijsinspectie.
Wie vanuit een ander beroep alsnog leraar wil worden, kan met de juiste vooropleiding en werkervaring een snellere overstap maken naar het leraarschap via het speciale bij wet geregelde traject 'Zij-instroom in het beroep van leraar in het primair onderwijs'. De zij-instromers in dat traject behalen hun bevoegdheid terwijl ze tegelijkertijd al zelfstandig les gaan geven. Jaarlijks leveren honderden gemotiveerde nieuwe leerkrachten op deze manier een belangrijke bijdrage aan het verkleinen van het lerarentekort. Ook kwalitatief kunnen deze zij-instromers het lerarenbestand verrijken, dankzij hun uiteenlopende werkervaring en achtergrond. In het rapport Zij-instroom in het beroep van leraar in het primair onderwijs bekijkt de inspectie hoe dit traject momenteel functioneert.
Geschiktheidsonderzoek
De basis van het zij-instroomtraject is het geschiktheidsonderzoek; daarmee stelt de pabo samen met de kandidaat vast wat zijn of haar relevante ervaring en kwaliteiten zijn. Het geschiktheidsonderzoek wordt over het algemeen goed georganiseerd en deskundig uitgevoerd, stelt de inspectie vast. Wel kunnen de uitkomsten per individuele zij-instromer meer op maat vertaald worden in een scholings- en begeleidingstraject. Bijvoorbeeld, een omscholende financieel adviseur zou vermoedelijk niet het hele rekenprogramma hoeven te doorlopen. De wet biedt pabo’s bij Zij-instroom in het Beroep ook de mogelijkheid zulk maatwerk te bieden.
Maatwerk kan ook worden verbeterd als de school - die de werkgever is - en de pabo - die de opleiding verzorgt - meer samen optrekken gedurende het traject van opleiding en begeleiding. Praktisch gesproken betekent dat bijvoorbeeld: vaker samen met de zij-instromer rond de tafel over de voortgang en de verschillende keuzes.
Zelfstandig voor de klas
Verder blijkt er in de praktijk nog geen overeenstemming te bestaan over de geschiktheidseisen: waaraan moet een zij-instromer voldoen om echt zelfstandig voor de klas te kunnen staan? Voor die duidelijkheid zouden de sectororganisaties van het primair onderwijs en de lerarenopleidingen gezamenlijk moeten zorgen. Dat stelt de afzonderlijke pabo’s en scholen in staat de zij-instromers passende begeleiding te geven.
Door: Nationale Onderwijsgids