Meer kennis van de Nederlandse taal hangt onder migranten positief samen met het hebben van betaald werk. Toch heeft een relatief groot deel van de migranten die niet of nauwelijks Nederlands spreken een baan op een hoog beroepsniveau. Dit blijkt uit een analyse van het CBS met cijfers van de Enquête beroepsbevolking (EBB) uit 2021.
In de EBB is dat jaar aan migranten gevraagd hoe zij hun kennis van het Nederlands inschatten. Het gaat daarbij om de bevolking van 15 tot 75 jaar die in het buitenland geboren is en ooit naar Nederland is gekomen, lang geleden of kortgeleden. Op basis van het bevolkingsregister gaat het in totaal om 2,3 miljoen migranten, wat overeenkomt met 17 procent van de bevolking in die leeftijdsgroep op 1 januari 2022.
Migranten
Er is een verband tussen taalvaardigheid en arbeidspositie. Van de migranten die niet of nauwelijks tot redelijk Nederlands spreken, had ongeveer de helft betaald werk. Migranten die zeggen zeer goed Nederlands te kunnen, hadden in 2021 met 69 procent de hoogste arbeidsparticipatie. Dat is zelfs wat hoger dan bij migranten voor wie Nederlands de moedertaal is, maar dat komt doordat die laatsten relatief oud zijn
De verschillen in arbeidsparticipatie tussen migranten met uiteenlopende beheersing van het Nederlands hebben voor een deel te maken met het behaalde onderwijsniveau en de leeftijd waarop migranten naar Nederland zijn gekomen. Een hoger onderwijsniveau en migratie op jonge leeftijd gaan samen met een betere beheersing van de Nederlandse taal én met een hogere arbeidsparticipatie.
Hoogste beroepsniveau
Ruim de helft van de migranten die niet of nauwelijks Nederlands spreken, werkt op het hoogste beroepsniveau. Dit zijn bijvoorbeeld software- en applicatieontwikkelaars of adviseurs marketing, public relations en sales. Dat is een duidelijk groter deel dan bij migranten met meer kennis van het Nederlands. Gemiddeld heeft 35 procent van alle werkenden in Nederland een beroep op het hoogste niveau.
Kenniswerkers
Deels zijn de migranten die geen Nederlands spreken zogenaamde kenniswerkers, voor wie in hun vaak meer internationale werkomgeving Engels veelal de voertaal is. Migranten met Nederlands als moedertaal of die het Nederlands zeer goed beheersen hebben ongeveer even vaak een hoog of een laag beroepsniveau als mensen die in Nederland zijn geboren. Migranten met een redelijk of goed niveau van de Nederlandse taal hebben over het algemeen een wat lager beroepsniveau.
Nederlandse taalcursus
In 2021 gaf 10 procent van de migranten aan niet of nauwelijks kennis van de Nederlandse taal te hebben. Bijna de helft is naar eigen zeggen een zeer goede spreker, of heeft Nederlands als moedertaal. Zeer goede sprekers zijn bijvoorbeeld mensen die op zeer jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen. Ook heeft bijna de helft van alle migranten na verloop van tijd een Nederlandse taalcursus gevolgd. Voor in Suriname of de Nederlandse Cariben geboren migranten is Nederlands vaak de moedertaal. Op het moment van migratie naar Nederland had naar eigen zeggen meer dan de helft van de migranten niet of nauwelijks kennis van het Nederlands.
Vinden van werk
De meeste migranten zeiden dat ze bij het vinden van werk geen belemmeringen hebben ervaren. Een klein deel, 10 à 15 procent, zaten problemen met de Nederlandse taal in de weg bij het vinden van werk. Dat is iets meer dan de groep die in 2021 aangaf het Nederlands niet of nauwelijks te beheersen.
Door: Nationale Onderwijsgids