Het onderzoeksproject ‘Duurzame eiwitten: Eendje meer’ wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit vijf Nederlandse hogescholen (Aeres Hogeschool, HAS green academy, Hogeschool Van Hall Larenstein, Hogeschool Inholland en Hanze Groningen), samen met bedrijven en experts. Dit tweejarige onderzoek richt zich op de teelt en het gebruik van waterlinzen als een duurzame en schaalbare bron van eiwitten in voedingsmiddelen. Dat meldt HAS green academy.
Waterlinzen zijn een interessante eiwitbron: ze hebben een hoog eiwitgehalte en een veel hogere opbrengst per hectare dan vergelijkbare eiwitbronnen. Dit komt onder andere door de snelle groei van dit plantje. Bovendien kunnen waterlinzen geteeld worden in bestaande teeltsystemen van bloembollen, gedurende periodes dat deze anders ‘leeg’ staan. Dit maakt waterlinzen extra aantrekkelijk voor de agrifoodsector.
Werkgroep
Het onderzoeksproject bestaat uit vier onderdelen die de hele keten beslaan: teelt, procestechnologie, productontwikkeling en kennisverspreiding. Een werkgroep binnen het project onderzoekt met name bewerkingstechnieken om de waterlinzen na de oogst aantrekkelijk, veilig en breed beschikbaar te maken. Mike van ’t Land, onderzoeker Eiwittransitie in voeding bij HAS green academy en leider van de werkgroep die zich toelegt op de procestechnologie, licht het doel van deze werkgroep toe. “Wij onderzoeken de stap in het proces nadat de waterlinzen geoogst zijn: het bewerken van de biomassa. Dit heeft twee doeleinden: allereerst willen we het product geschikt maken voor de markt. Waterlinzen zijn gevoelig voor bederf, dus zullen we het product moeten stabiliseren. Dat doen we door het te drogen. We onderzoeken welke droogtechnieken kostenefficiënt zijn én goed aansluiten bij het systeem van telen en oogsten.”
Een ander doel is het behouden van de voedingswaarde van waterlinzen. Mike: ”Als je het op een te hoge temperatuur of te lang droogt, neemt de eiwitkwaliteit af. Dus zoeken we naar milde droogtechnieken, zodat waterlinzen nutritioneel interessant blijven.” Testen met droogtechnieken zoals refractance window drying en agitated thin film drying (ATFD) zijn hoopgevend.
Waterlinzenpoeder
Het testen van verschillende droogtechnieken doet Mike niet alleen. Hiervoor werkt hij nauw samen met consortiumpartner Bodec, een bedrijf in procesoptimalisatie. Friso van Assema, process engineer bij Bodec, is nauw betrokken bij het onderzoekproces. Innovaties zoals deze vereisen kennisdeling en samenwerking, benadrukt hij: “Innovatie valt of staat bij kennisdelen; dat gaat makkelijker als je elkaar kent.” Naast dat hij potentie ziet in de nieuwe eiwitbron, zijn er ook obstakels naar voren gekomen. Friso: “Wat we niet per se hadden verwacht, maar stiekem wel gehoopt, is dat de geur van de waterlinzen met het drogen zou veranderen. Dat is helaas niet het geval; waterlinzenpoeder dat uit het ATFD-apparaat komt, ruikt nog steeds naar gras.”
Ontkleuren van waterlinzen
Ook Mike erkent dat – hoewel smaak natuurlijk de belangrijkste factor is – de geur van waterlinzen nog een struikelblok is om het geschikt te maken voor humane consumptie. “Daar gaan we nog aan sleutelen. Een ander nadeel is de groene kleur. De industrie is niet zo happig op gekleurde producten, ze willen liever een neutraal product dat ze zelf eventueel een kleur kunnen geven.” Onderzoek naar het ontkleuren van waterlinzen valt ook binnen het onderzoeksproject; een student van Hogeschool Inholland presenteerde onlangs haar bevindingen op dit gebied.
Betrokkenheid van studenten
Studenten zijn ook belangrijk binnen dit project. Hun betrokkenheid helpt niet alleen bij de ontwikkeling van nieuwe technieken maar inspireert ook toekomstige generaties. Studenten zijn een belangrijk medium om de nieuwe generatie warm te maken voor alternatieve eiwitbronnen.
Door: Nationale Onderwijsgids