Normal_inspectie_onderwijs_loep_controle

Het nieuwe instrument dat de GGD gebruikt om de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang te meten, mist een wetenschappelijke basis. Dat zeggen critici die de observatie-methode onbetrouwbaar noemen. Ook minister Asscher van Sociale Zaken zet vraagtekens bij de onderzoeksverantwoording van het meetinstrument. Dit meldt Kinderopvangtotaal.

Het toezicht van de GGD op de kinderopvangbranche gaat veranderen. Per 1 januari 2017 gaat het Nieuwe Toezicht in waarbij de nadruk komt te liggen op de pedagogische kwaliteit en niet meer alleen op de structurele randvoorwaarden. Sinds 2012 gebruikt de GGD daarvoor een nieuw meetinstrument.

Om te kunnen vaststellen of het meetinstrument betrouwbaar is, heeft onderzoeksbureau Sardes de methode vergeleken met bestaande methoden van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO). Professor Rien van IJzendoorn hoogleraar Gezinspedagogiek, heeft nogal wat commentaar op deze handelswijze. Volgens de hoogleraar is het onderzoek naar de validiteit van het meetinstrument “behept met enkele ernstige methodische en statistische tekortkomingen en fouten”, meldt het journalistiek platform De Correspondent. Dat maakt het meetinstrument zelf onbetrouwbaar.

CDA-Kamerlid Pieter Heerma heeft naar aanleiding van het artikel op De Correspondent vragen gesteld aan minister Asscher. De minister heeft geantwoord dat “er vragen zijn ontstaan over de onderzoeksmethoden en de voor- en nadelen van de hierbij gemaakte keuzen. De conclusie die ik hieraan verbind is dat op dit punt de onderzoeksverantwoording duidelijker had kunnen zijn”.

© Nationale Onderwijsgids