Kinderen uit verschillende milieus spelen niet met elkaar, ook niet als ze bij elkaar in de buurt wonen. Dit blijkt uit onderzoek van Lia Karsten, stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam. Dit meldt NOS.
Dit heeft verschillende oorzaken, denkt Karsten. Kinderen uit dezelfde straat gaan naar verschillende scholen en hobbyverenigingen. Daarnaast spelen kinderen uit armere milieus niet veel buiten. Om het samenspelen te bevorderen, zouden meer speelplaatsen gecreëerd moeten worden voor zowel de kinderen als voor hun ouders. Er is meer geschikte ruimte nodig in de stad om te kunnen spelen, want dan zullen de verschillende groepen elkaar meer tegenkomen, denkt Karsten. Door samen te spelen leren de kinderen onderling dat niet iedereen hetzelfde is en dat niet iedereen hetzelfde kan. Dat is goed voor de kinderen zelf en goed voor de Nederlandse samenleving.
Karsten onderzocht samen met architect Naomi Felder aan de hand van 42 Amsterdamse en Rotterdamse gezinnen waar de kinderen buitenspelen in de stad en hoe ze hun tijd verder indelen. Zij keken daarbij naar gezinnen in gemengde buurten, waar kinderen uit verschillende milieus elkaars buren zijn. Gisteren verscheen hun boek 'De nieuwe generatie stadskinderen'.
© Nationale Onderwijsgids