16- en 17-jarigen uit armere gezinnen worden uitgesloten voor mbo-opleidingen, zo vrezen de PvdA en SP. Wanneer de leerlingen aan hun beroepsopleiding beginnen moeten ze vaak studiekosten betalen. Wanneer hier geen geld voor is, zeggen de mbo-scholen vaak tegen de leerlingen dat ze maar een andere opleiding moeten kiezen. Dit meldt het AD.
Het probleem zit hem in de hoge studiekosten die voor veel mbo-opleidingen gelden. Voordat de leerlingen aan de opleiding kunnen beginnen, moet er voor honderden euro's aan materiaal gekocht worden. Wanneer de kinderen uit armere gezinnen komen, is dit een probleem. De jongeren zijn vaak 16 of 17 wanneer ze aan de opleiding beginnen maar deze leerlingen komen niet in aanmerking voor een lening of een ov-studentenreiskaart. Alle bijkomende kosten komen voor rekening van de leerling, en de ouders. Er is wel een tegemoetkoming studiekosten beschikbaar voor deze studenten, maar dit jaar wordt deze voor het eerst niet meer in een keer uitbetaald, maar maandelijks uitgekeerd.
Het regent hierover klachten bij Jongeren Organisatie MBO (JOB). De ouders krijgen aan het begin van het schooljaar geen 700 euro meer. “Maar de studenten moeten wel aan het begin van het schooljaar bijvoorbeeld een laptop of gereedschapskoffer hebben,'' stelt Marit Horstmanshof van JOB. Financiële ondersteuning voor de ouders is er niet.
De Stichting Leergeld belde mbo-instellingen om te vragen wat ze deden als ze een leerling hadden die de materialen niet kon kopen. De instellingen zeggen vaak dat de leerlingen dan maar een andere opleiding moeten kiezen, aldus Van den Biggelaar. Sommige mbo'ers doen dit, zo vertelt Devon de Jong, een oud-voorzitter van een studentenraad van een Brabantse mbo-school. De PvdA en SP hebben te kennen gegeven dat zij vrezen voor uitsluiting van leerlingen. “Wij vinden dat iedereen de opleiding moet kunnen doen die hij of zij leuk vindt,” stelt SP-Kamerlid Tjitske Siderius.
© Nationale Onderwijsgids