De mbo-opleiding duurt vier jaar en is volgens de scholen de eerste in zijn soort die op voetbal gericht is. Echter, de opleiding is breder. Studenten ontvangen na afloop een Sport & Bewegingscoördinator-diploma. Dat diploma geeft de studenten de mogelijkheid om ook buiten het voetbal aan de slag te gaan als trainer. Ze kunnen dan aan de slag in bijvoorbeeld een zwembad, bij de buitenschoolse opvang of in een fitnessschool.

Opleiden van jonge voetballertjes 

Een gedeelte van de opleiding gaat wel alleen over voetbal en dan met name over het opleiden van jonge voetballetjes. De KNVB-opleidingen ‘Voetbalcoach 1 & 2’ horen bij het onderwijsprogramma. Studenten leren volgens de ROC’s bepaalde vaardigheden die ze nodig zullen hebben als ze een jeugdopleiding van een club willen gaan bestieren.

Amsterdamse Voetbalagenda 

De opleiding hoort bij de Amsterdamse Voetbalagenda. Verschillende amateurclubs in Amsterdam hebben te maken met allerlei problemen, zoals een vrijwilligerstekort. Ook commerciële voetbalscholen vormen een probleem voor de Amsterdamse voetbalclubs.

De voetbalopleiding is een samenwerking tussen de ROC’s en de gemeenten. Scholen nemen het inhoudelijke gedeelte op zich. De gemeentes moeten zorgen voor voldoende stageplekken bij amateurverenigingen.

Voetbalscholen overbodig maken 

Het idee is om voetbalscholen overbodig te maken als de amateurclubs betere trainers in dienst hebben. Studenten kunnen namelijk meteen hun stage gaan lopen bij de amateurclubs. Uiteindelijk komen er goed opgeleide trainers voor in de plaats.

Amateurclub SDW 

Studenten mogen straks hun stage lopen bij amateurclub SDW in Amsterdam Nieuw-West. Een hoofd jeugdopleiding wordt speciaal in de arm genomen om de stagiairs te kunnen begeleiden. Het hoofd van de jeugdopleiding wordt voor een gedeelte uitbetaald door de gemeente.

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk