Normal_maastricht_university

De werkgelegenheidsontwikkelingen van de afgelopen jaren zijn sterk beïnvloed door de economische crisis: het werkloosheidspercentage neemt sinds 2008 toe, vooral onder jongeren, en de vacaturegraad loopt fors terug. De perspectieven voor herstel van de werkgelegenheid op middellange termijn zijn somber. Voor de periode 2013-2018 is er zelfs sprake van een lichte afname van de werkgelegenheid met 14 duizend personen. Met een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,2% wordt de grootste werkgelegenheidstoename verwacht in de zorgsector. In vergelijking met de voorbije periode is dit een zeer beperkt groeiperspectief, dat samenhangt met de bezuinigingen in de sector, die een remmende werking hebben op de vraag naar zorgpersoneel. De verwachte banengroei voor de zorgsector leidt tot een groei van de vraag voor gediplomeerden met een zorgopleiding op alle opleidingsniveaus. De krimp van de werkgelegenheid in de industrie zet door tot 2018, met als lichtpuntje dat de metaalindustrie de grootste klappen inmiddels achter de rug lijkt te hebben. Verder zal als gevolg van bezuinigingen een forse krimp plaatsvinden in de werkgelegenheid binnen het openbaar bestuur en diverse overheidsdiensten. Dat blijkt uit het vandaag verschenen rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Universiteit Maastricht.

Vervangingsvraag bepaalt baanopeningen tot 2018
Doordat er gemiddeld genomen geen nieuwe banen bijkomen wordt het totaal aantal baanopeningen de komende jaren bepaald door de vervangingsvraag van gemiddeld jaarlijks 2,8% van de werkgelegenheid in 2012. Deze vervangingsvraag is laag ten opzichte van voorgaande jaren, doordat de doorstroom tussen beroepen stagneert en werknemers tot een hogere leeftijd blijven doorwerken. De verwachte vervangingsvraag is het hoogst voor de technische en industrieberoepen, de transportberoepen en de agrarische beroepen. Daarentegen is de vervangingsvraag laag voor de sociaal-culturele beroepen en de informaticaberoepen, mede doordat de gemiddelde leeftijd in deze beroepen laag is. Door de combinatie van werkgelegenheidsgroei met een hoge vervangingsvraag worden met name veel baanopeningen verwacht voor MBO gezondheidszorg en WO groen (WO landbouw en milieukunde). Voor HBO economie, WO economie en recht, HBO sociaal-cultureel en HBO paramedisch zullen er daarentegen relatief weinig baanopeningen zijn.

Matige arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters tot 2018
Omdat er geen banengroei is en de vervangingsvraag laag is, zijn de arbeidsmarktperspectieven naar verwachting gemiddeld genomen matig voor recent gediplomeerden van het MBO, HBO en WO. Het zal veel schoolverlaters moeite kosten om een passende baan te vinden. De arbeidsmarktperspectieven tot 2018 verschillen echter sterk tussen – alsook binnen – de verschillende opleidingsrichtingen. De vooruitzichten zijn goed voor schoolverlaters van medische en zorgopleidingen. De arbeidsmarktsituatie voor schoolverlaters met een diploma in een economische richting zal de komende jaren ongunstig zijn, ongeacht het opleidingsniveau. Dit geldt ook voor schoolverlaters van sociaal-culturele opleidingen. Reden hiervoor is een krimpende werkgelegenheid (voor economie) en een lage vervangingsvraag (sociaal-cultureel) in combinatie met de relatief hoge instroom op de arbeidsmarkt vanuit deze opleidingen. Positievere arbeidsmarktperspectieven zijn er voor afgestudeerden van de lerarenopleidingen (met uitzondering van talen en lichamelijke opvoeding) en de groene opleidingen op MBO-niveau.

Knelpunten bij specifieke technische beroepen
In 2018 zijn de arbeidsmarktperspectieven van technisch opgeleiden naar verwachting redelijk voor HBO en WO, en matig voor MBO. Dit betekent dat de perspectieven nu slechter zijn dan twee jaar geleden werd geraamd. Dit kan verklaard worden door de verwachte matige economische groei en lage vervangingsvraag door het langer doorwerken van oudere werknemers. Daarnaast is er sprake van een toename van de arbeidsmarktinstroom van afgestudeerden van HBO en WO techniek door een gestegen populariteit van deze opleidingen. Echter, voor een aantal technische opleidingen geldt nog steeds dat er grote tot zeer grote knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers worden verwacht. Dit is bijvoorbeeld het geval voor werktuigbouwkunde op MBO-, HBO- en WO-niveau en voor de opleidingen HBO civiele techniek en WO elektrotechniek.

Loon 8% lager voor wie werkt buiten de richting van de opleiding
Schoolverlaters die werkzaam zijn buiten de richting van hun opleiding verdienen ca. 8% minder dan wanneer ze een baan hebben die wel aansluit bij de opleidingsrichting. Mogelijk komt dit doordat een gebrekkige aansluiting resulteert in productiviteitsverlies. Voor schoolverlaters van brede opleidingen mag verwacht worden dat de loonachterstand van een baan buiten de richting van de opleiding kleiner is dan voor schoolverlaters van smalle opleidingen. Voor de brede economische opleidingen en voor WO letteren en sociaal-cultureel lijkt dat inderdaad het geval te zijn. Opleidingen als WO techniek en WO groen zijn niet breed maar hebben veel potentie voor verbreding van de opleiding, omdat hier werken buiten de richting qua salaris meer loont dan werken binnen de richting.

Arbeidsmarktrelevantie van het MBO-onderwijs in sommige regio’s onder de maat
De arbeidsmarktrelevantie van MBO-opleidingen in regio’s, zoals de arbeidsparticipatie en de aansluiting tussen opleiding en werk, is een indicator voor de doelmatigheid van het regionale opleidingsaanbod van het middelbaar beroepsonderwijs. Van de 35 arbeidsmarktregio’s scoren de zuidelijke regio’s gemiddeld of boven gemiddeld op arbeidsmarktrelevantie van het middelbaar beroepsonderwijs. In de meest noordelijke regio’s Groningen en Friesland is de arbeidsmarktrelevantie van het opleidingsaanbod relatief lager, evenals in Groot-Amsterdam en de Gooi- en Vechtstreek in het westen, en Midden-Gelderland in het oosten. De westelijke regio’s Oost-Utrecht en Gorinchem scoren iets minder slecht, maar nog altijd beneden het gemiddelde. Westelijke regio’s die zeer goed scoren zijn Haaglanden en Midden-Holland, en in mindere mate Holland-Rijnland. In het oosten scoort Food Valley zeer goed met de arbeidsmarktrelevantie van het middelbaar beroepsonderwijs, gevolgd door IJssel-Vechtstreek en de Achterhoek.

U kunt het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018’ downloaden of bestellen via de website van het ROA ( www.roa.nl ).